5.1 Genotype en fenotype

1 / 30
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Erfelijkheid en evolutie
basisstof 1 Genotype en fenotype

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert het verschil tussen fenotype en genotype
Je kent de factoren die fenotype en genotype bepalen

Slide 3 - Tekstslide

fenotype
  • Het fenotype is het uiterlijk van een organisme
  • Veel van die uiterlijke kenmerken heb je geërfd van je ouders, maar je kunt je fenotype ook zelf aanpassen.
  • Deze aanpassingen kun je niet doorgeven aan je nakomelingen.

Slide 4 - Tekstslide

genotype
  • In élke cel van je lichaam staat informatie voor ál je erfelijke eigenschappen.
  • Een stukje DNA waar informatie staat over 1 bepaalde eigenschap heet een ''gen''.
  • Mensen hebben in elke lichaamscel 46 chromosomen.

Slide 5 - Tekstslide

genotype en fenotype

gen: erfelijke informatie

fenotype: uiterlijk


voorbeelden?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Opbouw van een cel

Slide 8 - Tekstslide

DNA

  • DNA bevat de code voor het maken van eiwitten. Deze code ligt vast door de volgorde waarin de bouwstenen liggen. Alle bouwstenen achter elkaar heet de DNA sequentie.
  • Alle DNA sequenties van alle chromosomen bevat dus alle informatie van alle erfelijke eigenschappen. Dit heet ook wel je genotype. Het resultaat van al die informatie, alle gevormde eiwitten, levert je fenotype.

Slide 9 - Tekstslide

Fenotype
  • Het fenotype is het resultaat van de informatie die op de genen staat plus veranderingen door 'het milieu'. 
  • Het milieu kan ook uit een potje komen, zoals de man die zijn haar geverfd heeft.

Slide 10 - Tekstslide


Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn chromosomen

Slide 12 - Tekstslide

Bouw van DNA

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Zet in de juiste volgorde van klein naar groot:
A
cel - chromosoom - DNA - gen
B
gen - chromosoom - DNA - cel
C
gen - chromosoom -cel - DNA
D
gen - DNA - chromosoom - cel

Slide 15 - Quizvraag


Wat is juist?
A
1 celkern 2 genen
B
1 cel 2 chromosomen
C
3 DNA 4 gen
D
3 Chromosomen 4 DNA

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen hebben wij?
A
22
B
23
C
44
D
46

Slide 17 - Quizvraag

Welke uitspraak over genotype en fenotype klopt het best?
A
Het fenotype komt voort uit het genotype.
B
Het genotype komt voort uit het fenotype.
C
Het fenotype komt voort uit het genotype en milieuinvloeden.
D
Het genotype komt voort uit het fenotype en milieuinvloeden.

Slide 18 - Quizvraag

Hebben plantencellen ook DNA?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Stenen hebben chromosomen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Waar bestaan chromosomen uit?
A
Celplasma
B
DNA

Slide 21 - Quizvraag

DNA bevat informatie voor erfelijke eigenschappen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

In een darmcel staan genen voor oogkleur
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Start Quayn op
Maak:  Oefenen Erfelijkheid 1

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

chromosoom

  • Een gen is een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor één erfelijke eigenschap. Elk chromosoom bevat dus veel genen. 
  • Alle chromosomen van een paar bevatten informatie over dezelfde eigenschap, maar de informatie kan verschillen. 
  • Zo kun je van je vader als informatie de informatie voor bruine ogen krijgen, terwijl je van moeder de informatie voor blauwe ogen krijgt.

Slide 27 - Tekstslide

Genotype en Fenotype
Vraag 1: Meneer de Bruin is lid van een familie met een te hoog cholesterolgehalte. Doordat hij een te hoog cholesterolgehalte in zijn bloed heeft, krijgt hij een hartinfarct, doordat zijn bloedvaten verstopt gaan zitten.
Wat is in de tekst hierboven het genotype?

Slide 28 - Tekstslide

Maak Opdr.
1 t/m 10 en de Test je zelf

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert het verschil tussen fenotype en genotype
Je kent de factoren die fenotype en genotype bepalen

Slide 30 - Tekstslide