(h)v1 grammatica ws les 3



Welkom!


Je hebt nodig:
  • je leesboek
  • je lesboek + schrift
  • pen

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les



Welkom!


Je hebt nodig:
  • je leesboek
  • je lesboek + schrift
  • pen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze periode:
  • kun je elk woord in een zin benoemen

Aan het einde van deze les:
  • is de theorie die we de afgelopen lessen hebben besproken herhaald

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even denken..
Twee waarheden, één leugen.

In stilte
Wat is de leugen?
  • Het ezelsbruggetje 'kast' werkt niet voor alle voorzetsels. 
  • De is een onbepaald lidwoord.
  • Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord geeft aan van welke stof iets is gemaakt. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten
  • Lidwoorden
    de + het = bepaald, een = onbepaald
  • Zelfstandig naamwoorden
    mensen, dieren, planten, dingen, gevoel
    kindje, zebra, cactus, zaklamp, verwarring
  • Bijvoeglijk naamwoorden 
    zeggen iets over een zelfstandig naamwoord 
    Zij is de slimste van de klas!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten
  • Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
    Verwijst naar levende wezens zonder de naam te noemen - Jij daar, kom eens!
    Geeft aan van wie iets is of bij wie iets hoort - Ik ga morgen eten bij m’n opa.
  • Voorzetsels DENK: FEESTJE
  • Bijwoorden
    Een woord dat meer informatie geeft over een ander woord in de zin, of over de hele zin - Zij is heel aardig

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Wat? Maak van § 12 Bijwoord opdracht 1 t/m 3 (p. 226-227) 
Hoe? Werk zelfstandig dus in stilte. Antwoorden noteer je in je schrift.
Hulp? Dit kan je! Lees de theorie goed door. 
Steek je hand op als het écht niet lukt. 
Tijd? 12 minuten
Klaar? Kom een puzzel bij me halen. 

Slide 7 - Tekstslide

par 4 opdracht 1, 2 + 3
par 6 opdracht 1, 2 + 3
par 8 opdracht 1 + 2
par 10 opdracht 2 + 4
par 12 opdracht 3 + 4

Aan de slag!
Wat? Maak in de online methode bij De Brug de opdrachten van 
§ 10 (1, 2 en 4) +12 (3 en 4) grammatica woordsoorten.
Hoe? Op je laptop. 
Hulp? Dit kan je! Het is herhaling van de basisschool. 
Vraag je buur of steek je hand op als het écht niet lukt. 
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Je oefent zelfstandig met de woordsoorten.
Klaar? Kom een puzzel bij me halen. 

Slide 8 - Tekstslide

par 4 opdracht 1, 2 + 3
par 6 opdracht 1, 2 + 3
par 8 opdracht 1 + 2
par 10 opdracht 2 + 4
par 12 opdracht 3 + 4

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Welkom!


Je hebt nodig:
  • je leesboek
  • je lesboek + schrift
  • pen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze periode:
  • kun je elk woord in een zin benoemen

Aan het einde van deze les:
  • is de theorie die we de afgelopen lessen hebben besproken herhaald

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even denken..
Twee waarheden, één leugen.

In stilte
Wat is de leugen?
  • Het ezelsbruggetje 'kast' werkt niet voor alle voorzetsels. 
  • De is een onbepaald lidwoord.
  • Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord geeft aan van welke stof iets is gemaakt. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten
  • Lidwoorden
    de + het = bepaald, een = onbepaald
  • Zelfstandig naamwoorden
    mensen, dieren, planten, dingen, gevoel
    kindje, zebra, cactus, zaklamp, verwarring
  • Bijvoeglijk naamwoorden 
    zeggen iets over een zelfstandig naamwoord 
    Zij is de slimste van de klas!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten
  • Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
    Verwijst naar levende wezens zonder de naam te noemen - Jij daar, kom eens!
    Geeft aan van wie iets is of bij wie iets hoort - Ik ga morgen eten bij m’n opa.
  • Voorzetsels DENK: FEESTJE
  • Bijwoorden
    Een woord dat meer informatie geeft over een ander woord in de zin, of over de hele zin - Zij is heel aardig

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je een vraag?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken
We bespreken de gemaakte opdrachten van deze week. 
Doe mee en vraag het als je iets niet begrijpt. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen maar!
Woordsoorten estafette
  • Verdeel de klas in teams.
  • Zet een zin op het bord.
  • Elk team stuurt om de beurt een leerling naar het bord om één woordsoort te markeren en benoemen.
  • Wie het snelst alle woordsoorten correct heeft aangewezen, wint.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(h)v1 grammatica ws les 3

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies