Week 7 Dementie Ouder worden, begrijp je dat?

LWP ouder worden begrijp je dat? 
Les 7 Dementie
2023, VZ/VP
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

LWP ouder worden begrijp je dat? 
Les 7 Dementie
2023, VZ/VP

Slide 1 - Tekstslide

psalm 37 of 90 The Lord is my Keeper

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Lesdoelen
  • wat weet je over dementie?
  • TWIXX Dementie
  • lesverwerking

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Na deze les

  • heb je de basiskennis van dementie
  • heb je handvatten om te werken met ouderen met dementie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke ervaring heb jij met dementie?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij het woord dementie?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dementie?
  • Verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. 
  • Verwerking van informatie in de hersenen raakt verstoord. 
  • Beschadigingen in de hersenen verergeren waardoor steeds verdere achteruitgang in het functioneren. 

De bekendste is de ziekte van Alzheimer. Daarna vasculaire dementie, frontotemporale dementie (FTD) en Lewy Body Dementie.




Slide 7 - Tekstslide

Dementie is een verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken.
De verwerking van informatie in de hersenen raakt verstoord.
Beschadigingen in de hersenen verergeren waardoor iemand met dementie steeds verder achteruitgaat in functioneren.
De bekendste is de ziekte van Alzheimer. 
Alzheimer
  • Komt het meeste voor (70%)
  • Symptomen: Geheugenstoornissen, moeite met alledaagse handelingen, veranderingen in karakter en gedrag, problemen met taal
  • Gemiddelde levensverwachting 6,5 jaar

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frontotemporale dementie
  • Komt vaak voor op jongere leeftijd (40-60 jaar)
  • Veranderingen in gedrag, taal en spraak vallen op'
  • Ontstaat doordat hersencellen in de frontaalkwab (gedrag) en temporaalkwab (taalgebied) afsterven
  • Geheugenproblemen komen in een later stadium
  • 3 varianten: gedrags-, taal- en bewegingsvariant (in de laatste fase van dementie geen verschil meer tussen de varianten
  • Verloop van deze ziekte is wisselend per persoon (gemiddeld 6-8 jaar)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lewy body dementie
  • Schommelingen in geestelijke achteruitgang (verschilt per dag)
  • Verschijnselen van Parkinson
  • In het begin nog geen verschijnselen van geheugenproblemen of moeite met uitvoeren van handelingen
  • Visuele hallucinaties , maar erg gevoelig voor bijwerkingen van medicatie hiervoor
  • Regelmatig verward
  • Vaak last van depressiviteit en/of wanen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat trof je in deze korte film?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk beeld komt bij jou boven als je denkt aan dementie?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Cijfers dementie (Nederland)
  • >290.000 mensen met dementie. Ongeveer 15.000 mensen jonger <65 jaar. 
  • Ieder uur krijgen vijf mensen dementie.
  •  Toename door vergrijzing. Geschat wordt half miljoen in 2040.
  • 70 procent krijgt de diagnose: ziekte van Alzheimer. 
  • Treft ruim 8 procent van de mensen > 65 jaar.
  • Treft ruim 25 procent van de mensen >80 jaar.
  • Treft ruim 40 procent van de mensen >90 jaar.
  • De kans is 1 op de 5 dat iemand dementie krijgt. 
  • Voor vrouwen is dat 1 op 3, voor mannen 1 op 7. 




Slide 15 - Tekstslide

In Nederland hebben ruim 270.000 mensen dementie. Hiervan zijn ongeveer 12.000 mensen jonger zijn dan 65 jaar. Ieder uur krijgen vijf mensen in Nederland dementie.
 Het aantal mensen met dementie zal door vergrijzing in de toekomst explosief stijgen naar meer dan een half miljoen in 2040.
Van de mensen met de diagnose dementie heeft ongeveer 65 procent de ziekte van Alzheimer.
Ruim 8 procent van de mensen boven de 65 jaar heeft dementie.
Ruim 25 procent van de mensen boven de 80 jaar heeft dementie.
Ruim 40 procent van de mensen boven de 90 jaar heeft dementie.
De kans is 1 op de 5 dat iemand dementie krijgt.
Voor vrouwen is dat 1 op 3, voor mannen 1 op 7. 
Risicofactoren
  1. Hoge bloeddruk
  2. overgewicht
  3. Alcohol
  4. Diabetes
  5. Roken
  6. Verhoogd cholesterol
  7. Ongezonde voeding
  8. Weinig beweging
  9. Weinig nieuwe dingen leren
  10. Weinig sociale contacten

Slide 16 - Tekstslide

In Nederland hebben ruim 270.000 mensen dementie. Hiervan zijn ongeveer 12.000 mensen jonger zijn dan 65 jaar. Ieder uur krijgen vijf mensen in Nederland dementie.
 Het aantal mensen met dementie zal door vergrijzing in de toekomst explosief stijgen naar meer dan een half miljoen in 2040.
Van de mensen met de diagnose dementie heeft ongeveer 65 procent de ziekte van Alzheimer.
Ruim 8 procent van de mensen boven de 65 jaar heeft dementie.
Ruim 25 procent van de mensen boven de 80 jaar heeft dementie.
Ruim 40 procent van de mensen boven de 90 jaar heeft dementie.
De kans is 1 op de 5 dat iemand dementie krijgt.
Voor vrouwen is dat 1 op 3, voor mannen 1 op 7. 
Symptomen dementie?
Mensen met dementie hebben een combinatie van symptomen

Geheugenstoornissen 

Met één of meer cognitieve stoornissen:
  • Afasie: moeite om woorden te vinden en problemen om zich uit te drukken met taal
  • Apraxie: verminderd vermogen om motorische handelingen uit te voeren
  • Agnosie: onvermogen om objecten te herkennen
  • Stoornissen in uitvoerende functies : zoals rekenen, logisch nadenken, plannen

Gedragsproblemen




Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen
  1. Vergeetachtigheid
  2. Problemen dagelijkse handelingen
  3. Vergissingen tijd & plaats
  4. Taalproblemen
  5. Kwijtraken van spullen
  6. Slecht beoordelingsvermogen
  7. Terugtrekken uit sociale contacten
  8. Veranderingen in gedrag en karakter
  9. Onrust
  10. Problemen met zien

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziekteverloop 4 fases
1. De bedreigde ik - beginnende dementie
2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
3. De verborgen ik - ernstige dementie
4. De verzonken ik - ernstige dementie

Slide 20 - Tekstslide

1. Bedreigde ik - beginnende dementie
vergeetachtig voor omgeving nog niet altijd zichtbaar moeite met meer complexere taken, overzicht houden bijv financien, 

2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
Steeds meer geheugenproblemen, leeft meer in het verleden, 'verdwaaldgevoel', verminderde belangstelling, motoriek gaat achteruit 

3. De verborgen ik - ernstige dementie
leeft in een innerlijke belevingswereld, neemt zelf geen initiatief meer tot contact. Er is nog wel contact mogelijk, herkent mensen niet meer, tijdsbesef is weg . Volledig afhankelijk.

4. De verzonken ik - ernstige dementie
Volledige afhankelijkheid, brabbelwoorden en klanken. Emoties zijn moeilijk waarneembaar.  
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)



De bedreigde ik
In deze fase wordt de cliënt geconfronteerd met het verlies van mogelijkheden als gevolg van cognitieve stoornissen, met name geheugen- en oriëntatiestoornissen.
  • probeer het gevoel van angst en onveiligheid te verminderen
  • doe een beroep op vaardigheden die niet achteruit zijn gegaan
  • informeer de cliënt over de concrete werkelijkheid om hem of haar heen (realiteitsoriëntatie)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verdwaalde ik
In deze fase raakt de cliënt steeds meer gedesoriënteerd en verdwaalt in de wereld en het eigen verleden.
  • bied houvast
  • structureer de dagelijkse leefomgeving
  • sluit zo veel mogelijk aan bij de interesses en behoeften van de cliënt

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verborgen ik
Langzamerhand verdwijnt de cliënt in de eigen innerlijke wereld en heeft geen tijdsbesef meer. Het contact met de omgeving gaat verloren.
  • sluit het aanbod aan op de directe zintuiglijke behoeften (warmte, rust, prettige sfeer) en beleving (warm/koud, honger/dorst, pijn) van de cliënt
  • creëer een rustige, prikkelarme leefomgeving

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verzonken ik
In deze fase gaat het besef van zichzelf en de leefomgeving helemaal verloren. Er is nauwelijks nog sprake van zichtbare emoties. De beleving van de dingen is grotendeel zintuiglijk en communicatie is niet meer mogelijk.
  • speel in op de lichamelijke behoeften
  • maak lichamelijk contact (koesteren)
  • praat zachtjes en rustig, de woorden zijn niet belangrijk
  • bied prettige, zintuiglijke prikkels

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
De verborgen ik 
De verzonken ik
De verdwaalde ik
De bedreigde ik

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Specifieke gedragingen 
van cliënten met dementie

  • Perseveren
  • Confabuleren
  • Verzamelzucht
  • Achterdocht
  • Decorumverlies
herhalen van vragen, operkingen, verhalen
het opvullen van gaten in het geheugen met (verzonnen) verhalen om de tekorten in het geheugen te verbloemen
verlies van uiterlijke waardigheid zoals waarden en normen

Slide 26 - Tekstslide

perseveren: niet meer kunnen stoppen met een handeling of onderwerp steeds herhalen
confabuleren: opvullen met fantasie

Hoe ga je om met perseveren?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga je om met een zorgvrager die steeds praat over zijn overleden vrouw?

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga je om met een zorgvrager die achterdochtig is?

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het verloop van dementie is progressief. Wat betekent dit?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke hersenfunctie gaat bij dementie als eerst achteruit?
A
Het korte termijngeheugen
B
Het lange termijn geheugen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verloop dementie
  • Leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte. 
  • Diagnose wordt gemiddeld na 14 maanden gesteld. Bij jonge mensen duurt dit > vier jaar. 
  • Aantal klachten en de ernst ervan neemt toe. 
  • Progressieve ziekte.


Slide 32 - Tekstslide

Mensen met dementie leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte.
De diagnose wordt gemiddeld na 14 maanden gesteld. Bij jonge mensen is dit meer dan vier jaar.
Gedurende het ziekteproces neemt zowel het aantal klachten als de ernst ervan toe.
Progressieve ziekte: Er is geen genezing mogelijk voor dementie. Uiteindelijk overlijdt een patiënt aan de gevolgen van dementie.  
Vraag 1: Hoelang kunnen mensen met de ziekte, alzheimer, leven?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 2: wat is een voorbeeld van apraxie?

A
Niet meer weten hoe je moet lopen
B
Verlies van zindelijkheid
C
Vergeten hoe de koffie gezet moet worden
D
Het constante gebruik van scheldwoorden tijdens het communiceren

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 3: wat is een voorbeeld een afasie?
A
Hakkelen tijdens het vertellen van een verhaal
B
Agressief taalgebruik tijdens het communiceren
C
Termen uit andere, vroeger geleerde talen door de zinnen verwerken

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 4: Wat is een voorbeeld van agnosie?
A
Het niet meer herkennen van eigen kinderen
B
Niet meer goed kunnen lopen
C
Het proces van de ogen, waardoor je langzaam blind wordt

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tips
  • Hoe zorg je dat een demente oudere met je meeloopt?
  • Hoe zorg dat je een demente oudere die niet/slecht eet wel eet?
  • Hoe zorg je dat een onrustige oudere rust vindt? 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen over deze les?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding toets
Volgende week is de toets over deze LWP
Alle onderwerpen uit deze LWP komen aan bod, zie volgende dia's wat je moet weten
Overzicht staat ook op de kennisbank
Bij onvoldoende: reflectieverslag maken 
 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes
  • wat is diabetes en wat zijn de symptomen
  • wat is insuline, wat is de functie ervan en waar wordt het gemaakt
  •  wat zijn normaalwaarden, wat is hyper- en hypoglykemie

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dementie
  • wat zijn de bekendste soorten dementie
  • wat zijn symptomen van dementie
  • welke 4 fasen kennen we
  • wat betekenen begrippen zoals persevereren, confabuleren, decorumverlies, afasie, apraxie, agnosie

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CVA
  • wat is het en welke 3 soorten zijn er
  • hoe ontstaat het
  • hoe behandel je het en met welke medicatie
  • FAST test
  • wat zijn de risico's om een CVA te krijgen
  • wat zijn de symptomen 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Multimorbiditeit
  • wanneer spreek je hiervan
  •  wat is polyfarmacie

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartfalen
  • wat is dit en wat zijn de symptomen
  • wat is het verschil tussen links en rechts hartfalen (decompensatio cordis links en rechts)
  • hoe kun je hartfalen voorkomen 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

COPD
  • wat betekent dit
  • wat zijn de symptomen
  • wat zijn de oorzaken
  • wat betekenen de begrippen infusie, perfusie, ventilatie en osmose
  • wat is astma
  • wat is bronchitis

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag 

Verhalencirkel

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies