Lesweek 6.1 (17-10-2023)

Welcome 3B
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome 3B

Slide 1 - Tekstslide

 Planning
Huiswerk

Present continuous
present simple - continuous

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk

Leren based on t/m disguise blz. 52

Slide 3 - Tekstslide

Present simple
Gebruik je als iets altijd, vaak, soms of nooit gebeurt. 

Je hebt verschillende type zinnen:

De bevestigende zin (+)       -> Je zegt dat iets wel zo is.             
De ontkennende zin (-)        ->  Iets is niet zo is. In deze zin zit het woord 'not'
De vragende zin (?)                -> Een vraag. In deze zin zit een vraagteken.

Slide 4 - Tekstslide

Present simple
(+) Wie + werkwoord (+s)                     I walk            she walks
Staat er she/he/it in de zin dan krijgt het werkwoord een s

(-) Wie + don't/doesn't + werkwoord          I don't walk      she doesn't walk
Je gebruikt doesn't bij she/he/it. Voor alle andere personen gebruik je don't

(?) Do/Does + wie + werkwoord                   Do I walk?      Does she walk?
Je gebruikt does bij she/he/it. Voor alle andere personen gebruik je do

Slide 5 - Tekstslide

Present continuous
Gebruik je als iets nu gebeurt. 
Het woord 'nu' staat ook in het woord continuous

Om de present continuous te maken moet je weten bij welke personen je am/is/are gebruikt.

Am:      I
Is:         He / she / it
Are:      You/ we / they

Slide 6 - Tekstslide

Present continuous
(+) Wie + am/is/are + werkwoord + ing            
I am walking       

(-) Wie + am/is/are + not + werkwoord + ing         
I am not walking      

(?) Am/Is/Are + wie + werkwoord + ing                
Am I walking?
Am   -    I 

Is       -    He/she/it

Are    -   You/we/they

Slide 7 - Tekstslide

Am
Is
Are
I
You (e.v.)
He
She
It
We
You (m.v.)
They

Slide 8 - Sleepvraag

Does / Doesn't
Do / Don't
I
You
He
She
It
We
You
They

Slide 9 - Sleepvraag

(+) I _________ (to speak) to you, you were mean!
A
am speaking
B
is speaking
C
are speaking
D
speak

Slide 10 - Quizvraag

(?) _____ she _____ (to play) tennis right now?
A
Am she playing
B
Is she playing
C
Are you playing
D
Does she play

Slide 11 - Quizvraag

(-) They ______ TV in the living room right now.
A
am not watching
B
is not watching
C
are not watching
D
don't watch

Slide 12 - Quizvraag

(+) She _______ (to jump) on the trampoline outside.
A
am jumping
B
is jumping
C
are jumping
D
jumps

Slide 13 - Quizvraag

(?) _____ your father _____ (to drive) my car?
A
am my father driving
B
is my father driving
C
are my father driving
D
Does your father drive

Slide 14 - Quizvraag

(-) We _______ (to eat) pasta.
A
am not eating
B
is not eating
C
are not eating
D
doesn't eat

Slide 15 - Quizvraag

Present simple en continuous
Je kent nu beide tijden, nu gaan we ze samenvoegen.

Als je een zin krijgt kijk je eerst om welke tijd het gaat. Staan de woorden always, often, sometimes, never, every day/week in de zin dan gebruik je de present simple.

Staan de woorden now, right now, listen, at the moment in de zin dan gebruik je de present continuous. 

Slide 16 - Tekstslide

Present simple
(+) Wie + werkwoord (+s)                     I walk            she walks
Staat er she/he/it in de zin dan krijgt het werkwoord een s

(-) Wie + don't/doesn't + werkwoord          I don't walk      she doesn't walk
Je gebruikt doesn't bij she/he/it. Voor alle andere personen gebruik je don't

(?) Do/Does + wie + werkwoord                   Do I walk?      Does she walk?
Je gebruikt does bij she/he/it. Voor alle andere personen gebruik je do

Slide 17 - Tekstslide

Present continuous
(+) Wie + am/is/are + werkwoord + ing            
I am walking       

(-) Wie + am/is/are + not + werkwoord + ing         
I am not walking      

(?) Am/Is/Are + wie + werkwoord + ing                
Am I walking?
Am   -    I 

Is       -    He/she/it

Are    -   You/we/they

Slide 18 - Tekstslide


We are talking right now.
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 19 - Quizvraag


I drink tea every day
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 20 - Quizvraag

Do you walk to school every Monday?
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 21 - Quizvraag

Are they singing in class right now?
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 22 - Quizvraag

Mindy ______ (to brush) her teeth every day
A
Brush
B
Brushes
C
Is brushing
D
Are brushing

Slide 23 - Quizvraag

They ______ (to work) on their homework right now.
A
Work
B
Works
C
Is working
D
Are working

Slide 24 - Quizvraag

Twee opties
Vanaf hier van je kiezen wat je gaat doen. Hieronder staan je opties:

1. Kahoot over present simple (06257915)
2. Woordenlijsten oefenen via WRTS (lijst 1.2 t/m 1.5)

Slide 25 - Tekstslide