HA1: hoofdgedachte

Lees- en Schrijfvaardigheid
Havo 4
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lees- en Schrijfvaardigheid
Havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Regels bij Lessonup: 
Alleen Lessonup gebruiken, dus geen appjes etc. 
Gebruik je eigen naam, dus ook geen bijnaam
Het is geen wedstrijd
Ga niet hysterisch doen als je iets goed/fout hebt. 



Het programma telt fout gespelde woorden fout 
Het gaat om leren,niet om spelen

Slide 2 - Tekstslide

Doel:

Ik weet wat een hoofdgedachte is

Ik weet hoe ik een hoofdgedachte kan formuleren

Ik weet hoe een tekst is opgebouwd

Ik weet wat deelonderwerpen en tussenkopjes zijn

Ik weet wat kernzinnen zijn

Ik weet wat een schrijfplan is

Slide 3 - Tekstslide

Hoe noem je het eerste deel van een tekst?
A
Kern
B
Middenstuk
C
Slot
D
Inleiding

Slide 4 - Quizvraag

Hoe introduceer je het onderwerp in de inleiding?
A
met een anekdote
B
met een voorbeeld
C
met veel informatie
D
met een bijzondere situatie

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de opbouw van een tekst?
A
Inleiding en kern
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Kern en slot
D
Inleiding en slot

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een tussenkopje?
A
Een alinea
B
Een titel van een alinea
C
De titel
D
De bron

Slide 7 - Quizvraag

Wat is NIET waar?
Een alinea....
A
..begint altijd op een nieuwe regel.
B
....springt soms bij de eerste regel een beetje in.
C
......gaat over een deel van het onderwerp.
D
.....heeft altijd een tussenkopje.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een deelonderwerp?
A
Een onderwerp van een tekst
B
De titel
C
Een onderwerp van een alinea
D
De schrijver van een tekst

Slide 9 - Quizvraag

Wat kun je NIET vinden in het slot?
A
een samenvatting
B
een anekdote
C
een conclusie
D
dat je naar de toekomst kijkt

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdgedachte

Slide 11 - Tekstslide

Wat is volgens jou een 'hoofdgedachte'?

Slide 12 - Open vraag

Theorie (hoofdgedachte)
Hoofdgedachte = het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.

Zo vind je een hoofdgedachte:
1. Onderwerp zoeken.
2. Wat is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp verteld? Antwoord in één goed geformuleerde zin. 


Slide 13 - Tekstslide

Theorie (hoofdgedachte)

Waar kan de hoofdgedachte in de tekst staan?


- inleiding
- slot
(- titel)

Soms staat hij er letterlijk in, maar soms moet je de hoofdgedachte zelf formuleren. Dan geef je dus antwoord op de vraag: wat wil de schrijver over onderwerp vertellen?

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de juiste vorm van het onderwerp?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van de hoofdgedachte?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord

Slide 16 - Quizvraag

Waar zoek je in een tekst de hoofdgedachte?
A
Titel
B
Inleiding
C
Kern
D
Slot

Slide 17 - Quizvraag

Oefenen met tekst

Slide 18 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding

Wat is het onderwerp?

Slide 19 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding

Geeft de afbeelding voldoende informatie als je mee wilt doen?

Slide 20 - Tekstslide

Lees de tekst
Opdracht: Lees de tekst.

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de kernzin van alinea 1?
Antwoord
Op 5 juli zal Wild in the Streets gehouden worden.

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de kernzin van alinea 2?
Antwoord
Schoenenfabrikant Emerica vraagt dit jaar speciaal aandacht voor Skatepark Amsterdam.

Slide 23 - Tekstslide

Waarom vraagt Emerica speciaal aandacht voor Skatepark Amsterdam?
Antwoord
Gemeente Amsterdam wil het enige indoorskatepark in Amsterdam sluiten.

Slide 24 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Antwoord

Hoofdgedachte: Het evenement Wild in the Streets wordt op 5 juli gehouden.

Slide 25 - Tekstslide

timer
1:00
Samenvatting van de tekst in 1 zin.
Een tekst kun je in logische stukken indelen. Een stuk dat bij mekaar hoort, heet een ...
Een beschrijving van 1 woord/ een paar woorden waar de tekst over gaat.
Het onderwerp van een alinea
Overtuigen, amuseren, informeren
globaal, zoekend, precies lezen
Hoofdgedachte
Alinea
onderwerp
deelonderwerp
Tekstdoelen
Leesstrategieën

Slide 26 - Sleepvraag

Een schrijfplan?
Een goed stuk = 
80% nadenken
5% schrijven
15% herschrijven
Een slecht stuk = 100% schrijven            Aafke Romeijn, schrijfster

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wie de F. zijn dat eigenlijk, hoezo hebben zij een mening???
Edo Plantinga: wetenschapper RUG
Ionica Smeets: wiskundige, colomnist, journalist, presentatrice
Jasper van Kuijk: cabetier, colomnist
Jan Paul Keulen: sterrenkundige, wetenschapsjournalist
Daniëlle Vossebeld: docente werktuigbouw aan de HU, promovendus
David Redeker: communicatie adviseur, wetenschapsjournalist

Slide 29 - Tekstslide

voorbeeld van een schrijfplan 

Slide 30 - Tekstslide

In een schrijfplan staat GEEN......
A
tekstdeel
B
kernzin
C
complete alinea
D
uitleg

Slide 31 - Quizvraag

Wat kan je nog meer in je schrijfplan zetten?
timer
1:00

Slide 32 - Open vraag

Welke tekststructuren ken je?

timer
1:00

Slide 33 - Open vraag

Substructuur
Hoofdstructuur
hoofdgedachte
alinea
inleiding
slot 
kernzin
tekststructuren
titel
tussenkopjes
signaalwoorden
Manieren om alinea`s te verbinden
Verwijswoorden

Slide 34 - Sleepvraag

Welk belangrijk stuk uit de hoofdstructuur mistte in de vorige slide?

Slide 35 - Open vraag

Wat voor fout stond in de vorige slide?
A
hoofdletter vergeten
B
overige spelling fout
C
Werkwoord fout
D
interpunctiefout

Slide 36 - Quizvraag

Wat vind je uit deze lessonup nog lastig?

Slide 37 - Open vraag