Examen Spreken en gesprek voeren

Hebben jullie nog een beetje zin in de rest van het schooljaar?
A
Jazeker
B
Nee
C
pfffff
D
Wel in Nederlands
1 / 50
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hebben jullie nog een beetje zin in de rest van het schooljaar?
A
Jazeker
B
Nee
C
pfffff
D
Wel in Nederlands

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Laatste lessen periode 4
1. Uitleg Spreken  en gesprek voeren
2. Uitleg lezen en luisteren en schrijven 
3. Zelfstandig werken en tijdens het lesuur vragen stellen via Teams. Oefenen kan ook. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spreken
  • Een week of 2 weken voor het examen krijg je de opdracht via je schoolmail.
  • De presentatie moet4-6 (2F) 6-8 (3F) minuten duren.
  • Daarna worden er een aantal vragen gesteld (valt buiten de
    tijd.
  • Je mag een PowerPoint  of Prezi gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examen Spreken/gesprek voeren
  • Je gaat een presentatie geven over opleiding op BPV 
  • Je voert een sollicitatiegesprek of een BPV gesprek
  • Dit gebeurt op school met 2 assessoren. 
  • Gesprek wordt opgenomen.
  •  Examenbureau e-mailt je de data en tijdstip en de opdrachten
  • Zorg voor legitimatie
  • 20 minuten in totaal en voorlopige cijfers

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spreken
  • spreektijd  4 - 6 (2F) 6 - 8 minuten (3F)
  • PowerPoint, Prezi, etc.
  • presenteren voor 2 assessoren
  • gesprek wordt opgenomen
  • Neem laptop mee met je presentatie en zorg voor usb met je presentatie
  • Zorg voor legitimatie


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beoordeling spreken en gesprek voeren
  1. Samenhang
  2. Afstemming op doel
  3. Afstemming op publiek
  4. Woordkeus en woordenschat
  5. Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2F
Tussen de 4 en 6 min. Doel: overtuigen. Situatie: je geeft een presentatie tijdens een open dag van de school. over je opleiding of over bpv-bedrijf


Inhoud presentatie:
1. Stel jezelf voor en vertel welke opleiding je volgt. Vertel ook waar je werkt (instelling, doelgroep etc.)
2. Je legt uit waarom je voor deze opleiding hebt gekozen. Geef hiervoor minimaal twee argumenten. 
3. Je geeft meer informatie over de inhoud van de opleiding: belangrijke vakken, verdeling les en stage/ werk, hoeveel studenten de opleiding volgen.
4. Je legt uit wat voor werk je na de opleiding kunt gaan doen.
5. Je vertelt jouw ervaringen met de opleiding.
6. Je geeft minimaal twee redenen waarom studenten voor deze opleiding moeten gaan kiezen.
7. Rond af. Bedankt voor de aandacht.  

Nadien kan de docent vragen stellen. Dit hoort niet bij de spreektijd. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3F
Tussen de 6 en 8. Doel: overtuigen. Situatie: je geeft een presentatie tijdens een open dag van de school. over je opleiding of over bpv-bedrijf
  1.  Stel jezelf voor en je legt uit welke opleiding je doet.
  2. Je legt uit waarom je voor deze opleiding gekozen hebt. Geef hiervoor minimaal twee argumenten.
  3. Je geeft meer informatie over je opleiding. Denk aan belangrijke vakken, hoeveel leerlingen de opleiding volgen, de verdeling tussen theorie en praktijk, enzovoorts.
  4.  Je legt uit of je de BBL-opleiding of de BOL-opleiding doet. Leg uit waarom je voor die vorm hebt gekozen.
  5.  Als je de BBL-opleiding doet: je legt uit waar je werkt en hoe dit aansluit bij je opleiding.
  6.  Als je de BOL-opleiding doet: je legt uit waar je na de opleiding kunt gaan werken en hoe de opleiding je daarop voorbereidt.
7. Je legt uit wat de grootste verschillen zijn tussen een mbo-opleiding en het vmbo. Noem minimaal twee
verschillen.
8. Je noemt minimaal twee redenen waarom leerlingen voor deze opleiding moeten kiezen.
Rond af en bedank voor de aandacht
Daarna kunnen er nog vragen gesteld worden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samenvatting
conclusie
oplossing
aansporing
open eind

Bekijk het filmpje.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zo moet het dus niet...hoe moet het dan wel?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van een goede opening
beschrijving van het onderwerp
samenvatting
vragenreeks
situatieschets
beschrijving van de aanleiding
voorbeeld
anekdote 
voorstellen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EEN GOED MIDDENSTUK:
Geeft meer informatie

Bestaat uit deelonderwerpen

Is gestructureerd (een presentatieprogramma geeft structuur)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van een goed slot
samenvatting
conclusie
oplossing
aansporing
open eind

Zie ook het volgende filmpje:

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw
Opbouw van een presentatie:
  1. introductie (jezelf voorstellen)
  2. inleiding (introductie onderwerp, benoemen wat er behandeld gaat worden, doel van de presentatie benoemen)
  3. middenstuk
  4. slot (samenvatting of antwoord op de vraag)
  5. afsluiting (publiek bedanken en gelegenheid voor vragen geven)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereid je dit examen voor?
1. Begin met je PowerPoint. Deze bewerk je totdat je tevreden bent en totdat je alle punten hierin hebt verwerkt. 
Denk aan het aantal woorden max. 30 in totaal presentatie en spiekbrief
2. Zorg voor een goede opbouw van dia's. Hoeveel dia's? Ik zou zeggen: 7 á 8. Je kunt de punten in LessonUp hiervoor er bij pakken, maar kijk vooral in je examenopdracht . 
3. Heb je alle punten in steekwoorden in je PowerPoint geplaatst? Voorkom lappen tekst. Je moet immers spreken en niet voorlezen. 
4. Zijn de dia's overzichtelijk en goed qua lay-out? Probeer ook her en der een passende afbeelding te gebruiken. Kies jij voor iets uit de actualiteit? Plak krantenkoppen- of artikelen erin. . 
5. Oefen qua tijd

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veelgemaakte 'fouten'
1. Te snel praten of te veel vertellen: dan kom je niet uit qua tijd. 
2. Lappen tekst in dia's of te weinig informatie in dia, waardoor ik niet weet bij welke punt we zijn.
3. Tekst uit het hoofd leren. Ik zie soms dat studenten een tekst uit het hoofd leren en dan soms een deel vergeten. Dan raken ze de kluts kwijt. Je moet weten wat je wilt vertellen, maar je moet het niet woord voor woord uit je hoofd willen leren. Je weet immers wel wat je wilt vertellen.
4. Slecht gekozen stelling of onduidelijke onderbouwing. Je moet voor OF tegen zijn en niet twijfelen.
5. Afluiten met: "Dit was het" of "Kom ik uit qua tijd?". 


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een presentatie voorbereiden
1) Lees de examenopdracht:
- Wat is het onderwerp?
- Wat moet je in je presentatie vertellen?
- Wat ga je in de inleiding vertellen?
2) Wat ga je in het middenstuk vertellen?
3) Verdeel het middenstuk in deelonderwerpen.
4) Hoe ga je je presentatie afsluiten?
5) Oefen je presentatie een aantal keer.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PowerPoint
Tips voor een PowerPointpresentatie:
  • De digitale presentatie bevat belangrijke informatie uit de presentatie
  • Zorg voor structuur (denk aan de opbouw van een presentatie)
  • Opmaak is rustig en overzichtelijk
  • Geen spelfouten


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalgebruik & lichaamstaal
  • Formeel taalgebruik
  • Spreek duidelijk en niet monotoon
  • Normaal spreektempo
  • Voorkom veelvuldig gebruik van "zeg maar, je weet wel, eeeh, gewoon"
  • Gebruik signaalwoorden (Ten eerste, dus, kortom, enz.)
  • Actieve spreekhouding en oogcontact

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TIJD
Tijd
Vergeet met het oefenen niet de tijd op te nemen!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gesprekken
  • gesprekstijd: ongeveer 6-8 minuten
  • gesprekspartner: twee assessoren
  • sollicitatiegesprek of BPV gesprek

Beoordeling op vijf onderdelen:
  1. samenhang
  2. afstemming op doel
  3. afstemming op gesprekspartner
  4. woordkeus en woordenschat
  5. vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2F BPV gesprek of sollicitatiegesprek
6 minuten
De volgende punten moeten tijdens het gesprek aan bod
komen:
1. hoe je BPV tot nu toe gaat
2. je ervaringen
3. eén situatie waarvan je heel trots bent op het resultaat
4. eén situatie waarin iets fout ging en waarvan je veel hebt geleerd
5. jouw leerpunten
6. je verdere plannen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3F BPV gesprek of sollicitatiegesprek
8 minuten
 De volgende punten moeten tijdens het gesprek aan bod
komen:
1. hoe je BPV tot nu toe gaat
2. je werkzaamheden
3. één situatie waarbij je aanvankelijk tegen de opdracht opzag, maar waarvan je uiteindelijk trots bent op het resultaat
4. één situatie waarbij iets mis is gegaan of waarbij een conflict is ontstaan
5. je doelstellingen en verwachtingen
6. je toekomstplannen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Succes met het voorbereiden

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 'Gesprekken voeren'
  • Je weet wat er bedoeld wordt met ‘gesprekken voeren’.
  • Je begrijpt het verschil tussen verschillende soorten vragen.
  • Je herkent verschillende soorten vragen.
  • je kan verschillende soorten vragen stellen.  

Slide 27 - Tekstslide

Wel of niet deze slide???
Expliciet lesdoelen benoemen bij deze doelgroep?

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan wat in welk deel van de presentatie wordt besproken 
Inleiding
Middenstuk
Slot
Het onderwerp inleiden
De presentatie afsluiten
Contact maken met je publiek
Vertellen hoe de presentatie is opgebouwd
Meer informatie geven
Vragen beantwoorden
Deelonderwerpen
Jezelf voorstellen

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Open vragen
Met een open vraag verwacht je meer informatie te krijgen. Ze zijn bedoeld om de ander te laten praten. 
Bijvoorbeeld: 'Hoe komt dat?', 'Wat gebeurde er?'

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gesloten vragen

Dit zijn vragen die je met 'ja' of 'nee' kunt beantwoorden. Ze zijn geschikt om de richting van een gesprek te bepalen. Bijvoorbeeld: 'Woon je nog steeds in Amsterdam?', 'Heb je een baantje?'



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open of gesloten?

Waar ben jij opgegroeid?
A
Open
B
Gesloten

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er gebeurd?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je het naar je zin op je werk?
A
Dit is een gesloten vraag
B
Dit is een open vraag

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kun je vertellen wat er leuk is aan jouw werk?
A
Dit is een gesloten vraag
B
Dit is een open vraag

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SOORTEN VRAGEN
- open vragen 
- gesloten vragen 
- sturende vragen
- controle vragen 
- onbeleefde vragen
- doorvraagvragen
- keuzevragen

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sturende vraag

Dit zijn vragen waar (een deel van) het antwoord al in zit. Met deze vragen probeer je je gesprekspartner te beïnvloeden. 


Bijvoorbeeld: 'Zou je niet kiezen voor deze ketel?



Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Controlevragen

Een controlevraag is bedoeld om
erachter te komen of je elkaar goed begrepen hebt. 


Bijvoorbeeld: 'Klopt dat?' of 'Bedoel je nu die of die andere ketel?'



Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onbeleefde vraag

Dit zijn onbeschofte vragen. Deze vragen gebruik je bij voorkeur niet. Het wordt een onaangenaam gesprek. 


Bijvoorbeeld: 'Had je deze ketel niet eerder kunnen laten controleren?'



Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doorvraag-vragen

Je wilt meer informatie krijgen van je gesprekspartner.


Bijvoorbeeld: 'Wanneer is het probleem precies begonnen?"

'Hoe bedoelt u dat precies?'


Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keuzevragen
Je kunt kiezen uit een aantal opties. 

Bijvoorbeeld: 'Wil je koffie of thee?'



 



Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het raadspel
Mijn bizarre hobby

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Raadspel
stap 1: Er krijgt van mij iemand een kaartje met een bizarre hobby

stap 2: Jullie raden wat de bizarre hobby is. Er is 1 spelregel: je mag niet vragen: “Wat is jouw hobby?” 


Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Raadspel
Voor de verteller: 
Gesloten vragen beantwoord je alleen met ja of nee
Open vragen met een ruimer antwoord, 

Meerkeuze vragen met nee, 
Suggestieve vragen met “Dat zijn jouw woorden.” Hou het luchtig.

Voor de ondervrager:
Nadat je je vraag gesteld hebt mag de buurman/vrouw aan de linker kant vertellen wat voor soort vraag dit was. Daarna geeft de verteller pas zijn/haar antwoord.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatten
Om te kijken of iedereen goed luisterd, kun je de beurt krijgen om na 4/5 vragen samen te vatten wat we tot nu toe hebben. 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LSD Raadspel
Voor de verteller: 
Gesloten vragen beantwoord je alleen met ja of nee
Open vragen met een ruimer antwoord, 

Meerkeuze vragen met nee, 
Suggestieve vragen met “Dat zijn jouw woorden.” Hou het luchtig.

Voor de ondervrager:
Nadat je je vraag gesteld hebt mag de buurman/vouw aan de linker kant vertellen wat voor soort vraag dit was. Daarna geeft de verteller pas zijn/haar antwoord.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We hebben nu:
  • Luisteren
  • ....
  • Vertellen.....                                   Welke missen we?

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij nog vragen
over het examen Spreken?
timer
1:00

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week zou een student tijdens de les als oefening (een deel van) zijn/ haar presentatie kunnen geven. Dan krijg je feedback.
Zou jij dat willen?
A
Ja
B
Nee

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies