Incongruentie en contaminatie

Incongruentie en contaminatie
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Incongruentie en contaminatie

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
nakijken hw
Uitleg congruentie
Quizvragen 
Uitleg contaminatie 
Quizvragen
Verwerkingsopdrachten Vlekkeloos: opdr. 27 t/m 30 (p.110)
toets nabespreken (25 minuten: klokken!)

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken 22
1: en wij hadden
2: en wij verzoeken
3: maar ik heb veel minder tijd
4: en er is één persoon tegen/ en één persoon is tegen
5: en dat (dit, het) wordt
6: en wij constateerden
7: en wij vertrouwen

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken 22
8: en hem het probleem voorgelegd
9: maar die (deze) vindt.../ maar bijna iedereen vindt hem leuk
10: en die (deze) kunnen wij/ en daarom kunnen wij die (deze) niet 

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken 23
1: en dat biedt
2: en ik gooi
3: maar we willen
4: ze (die/ deze) bevatten
5: hij is daarom 
6: en die (deze) ziet er
7: en ik verzoek je / en daarom verzoek ik je 

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken 23
8: en hij zette zijn vrouw af
9: maar wij verzekeren u
10: maar wij vonden/ maar bij nader inzien vonden wij de 

Slide 6 - Tekstslide

(In)congruentie
Van congruentie is sprake wanneer het onderwerp en de persoonsvorm hetzelfde getal hebben. 

De bal stuitert door de gang. (enkelvoud)
De ballen stuiteren door de gang. (meervoud)

Slide 7 - Tekstslide

Lastige gevallen
Soms is het lastig om te bepalen of een onderwerp nou enkelvoudig is of meervoudig. 

Een groep leerlingen komt te laat
Een groep leerlingen komen te laat

Slide 8 - Tekstslide

Lastige gevallen
Soms is het lastig om te bepalen of een onderwerp nou enkelvoudig is of meervoudig. 

Een groep leerlingen komt te laat
Een groep leerlingen komen te laat

Het woord groep is grammaticaal gezien enkelvoud, maar qua betekenis meervoud...

Slide 9 - Tekstslide

Lastige gevallen 2
Een ander voorbeeld: de vraag is waarnaar terugverwezen wordt door het betrekkelijk voornaamwoord. Beide opties kunnen verdedigd worden. 

Het aantal mensen die te laat komt neemt toe. 
Het aantal mensen dat te laat komt neemt toe. 

Slide 10 - Tekstslide

Meer lastige gevallen
Hier zorgt het verschil tussen enkelvoud en meervoud voor een betekenisverschil. 

Er ligt een hoop stenen op straat. 
Er liggen een hoop stenen op straat. 


Slide 11 - Tekstslide

Meer lastige gevallen
Hier zorgt het verschil tussen enkelvoud en meervoud voor een betekenisverschil. 

Er ligt een hoop stenen op straat. 
Er liggen een hoop stenen op straat. 


op één plek
verspreid

Slide 12 - Tekstslide

Oplossing: richten op de kern
Er is in de verschillende voorbeelden steeds sprake van een woordgroep bestaande uit een enkelvoudige kern en een meervoudige toevoeging.  

Een groep leerlingen of een massa verdwaalde toeristen.

Slide 13 - Tekstslide

Oplossing: richten op de kern
Een groep leerlingen of een massa verdwaalde toeristen.

Wanneer je je richt op de kern, volg je het enkelvoud van de kern van de woordgroep. 
Een groep leerlingen haalde de bus wel op tijd. 
Een massa verdwaalde toeristen kwam nooit aan in Volendam. 

Slide 14 - Tekstslide

Tip: Verwijswoord en geslacht
Denk bij het gebruiken van verwijswoorden ook goed aan het geslacht van woorden. De Apotheek is bijvoorbeeld vrouwelijk, en de bank mannelijk. 

Slide 15 - Tekstslide

Het kabinet heeft vanmiddag vergaderd, maar ze vergadert vanavond nog door.
A
correct
B
incorrect: zij
C
incorrect: hij
D
incorrect: het

Slide 16 - Quizvraag

Dit bedrijf heeft minder winst gemaakt daarom gaat ze bezuinigen.
A
correct
B
incorrect: zij
C
incorrect: hij
D
incorrect: het

Slide 17 - Quizvraag

Verbeter de zin
Noteer alleen de woorden die verbeterd moeten worden. Gebruik een spatie tussen de woorden. Geen hoofdletters!

Slide 18 - Tekstslide

Het volk kwam in protest; zij hebben massaal anders gestemd.

Slide 19 - Open vraag

Een deel van die spullen zijn bij het grof vuil gezet.

Slide 20 - Open vraag

Contaminaties
Mensen verhaspelen regelmatig woordcombinaties of uitdrukkingen. Dat verschijnsel noem je een contaminatie. 

Slide 21 - Tekstslide

Een paar voorbeelden
Ze heeft zichzelf in de voet gesneden. 
Het risico stijgt omhoog. 
Met elk glas alcohol loopt het risico toe.
De aap uit de boom kijken.
Hij heeft het beste voor hem over.
overkopen
Ik besef me nu dat ik fout zat.

Slide 22 - Tekstslide

Een paar voorbeelden
Ze heeft zichzelf in de voet gesneden. 
Het risico stijgt omhoog. 
Met elk glas alcohol loopt het risico toe.
De aap uit de boom kijken.
Hij heeft het beste voor hem over.
overkopen
Ik besef me nu dat ik fout zat.

Noteer de correcte uitdruk-kingen in je schrift!
Er zijn steeds twee opties

Slide 23 - Tekstslide

Tautologie
Een tautologie is een herhaling van een uitspraak. Die zie je vaker in gezegden en andere vaste uitdrukkingen, zoals: 

"Ik zal nooit of te nimmer mijn stemrecht niet gebruiken." 
"Telkens weer haal ik me in m'n hoofd, dat ik die hemel krijg die me wordt beloofd"
Een tautologie hoort tot dezelfde woordsoort!

Slide 24 - Tekstslide

Tautologie
Een tautologie is een herhaling van een uitspraak. Maar wanneer die niet in een staande uitdrukkingsvorm gebruikt wordt, is het gebruik incorrect. 

Slide 25 - Tekstslide

Pleonasme
Een pleonasme herhaalt onnodig een kenmerk van het object:
de ronde cirkel, witte sneeuw, natte regen.
Soms is zo'n combinatie wel toegestaan:
De aan crack verslaafde junk hing voor lijk op een bankje in het park.

Een junk is een verslaafde, maar met "aan crack verslaafde" wordt extra info over die verslaving gedeeld.



Slide 26 - Tekstslide

Verwerkingsopdrachten
Maak 27 t/m 31
Nalezen uitleg? p. 89-91

Slide 27 - Tekstslide