(3havo/vwo) H4 Bronnen: bevolkingssamenstelling paragraaf 3

Planning:
  • Nakijken
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 3 H4
  • maken opdracht 3,4,5,7
  • nabespreken paragraaf 4
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • De oorzaken van vergrijzing in het VK
  • Het verschil in beeldvorming van migranten in het VK en de werkelijkheid
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning:
  • Nakijken
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 3 H4
  • maken opdracht 3,4,5,7
  • nabespreken paragraaf 4
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • De oorzaken van vergrijzing in het VK
  • Het verschil in beeldvorming van migranten in het VK en de werkelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

uitleg/aantekeningen

Slide 3 - Tekstslide

Bevolkingsgroei
  • Afnemend vruchtbaarheidscijfer
  • + stijgende levensverwachting
  • = vergrijzende bevolking
  • Mogelijke oplossing: immigratie

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

herkomst migranten door de jaren heen

Slide 6 - Tekstslide

samenstelling migratie saldo

Slide 7 - Tekstslide

Verandering leeftijdsopbouw

Slide 8 - Tekstslide

Pull(aantrekkings)factoren migratie

Slide 9 - Tekstslide

herkomst werkenden gezondheidszorg

Slide 10 - Tekstslide

% dat positief kijkt naar migratie per leeftijdsgroep

Slide 11 - Tekstslide

meningen en feiten voor migratie

Slide 12 - Tekstslide

Verdeling werknemers naar nationaliteit en opleiding

Slide 13 - Tekstslide

Verdeling werknemers nationaliteit en niveau werk

Slide 14 - Tekstslide

Gemiddeld uurloon per nationaliteit

Slide 15 - Tekstslide

B149 Bevolkingscijfers: absoluut en relatief
Twee manieren om bevolkingscijfers weer te geven.
•   Absolute getallen
•   Relatieve getallen
      per duizend of ‰
 Met relatieve getallen kun je landen
 beter vergelijken.

Slide 16 - Tekstslide

B150 Natuurlijke bevolkingsgroei
  • De bevolking van een gebied verandert door natuurlijke en sociale factoren.
  •  Natuurlijke factoren: geboorte en sterfte = natuurlijke bevolkingsgroei
  • Geboortecijfer: het gemiddelde aantal geboorten
    per duizend inwoners per jaar (‰)
    geboortecijfer van 9 ‰ betekent gemiddeld  9 baby’s per
    duizend inwoners
  •   Sterftecijfer: het gemiddelde aantal sterfgevallen
    per duizend inwoners per jaar (‰)
  •  Geboorteoverschot en sterfteoverschot

Slide 17 - Tekstslide

B151 Sociale bevolkingsgroei
  • Sociale bevolkingsgroei = verandering van de bevolking door vertrek en vestiging. >migratie
  • Migratiesaldo = vestiging – vertrek
  •  vestigingsoverschot / positief migratiesaldo = vestiging > vertrek
  • vertrekoverschot / negatief migratiesaldo  = vertrek > vestiging

Slide 18 - Tekstslide

B152 Vergrijzing en ontgroening
  • Bevolkingsafname in veel Europese landen door een sterfteoverschot. > bevolkingskrimp / demografische krimp
  • Belangrijke factoren:
  •      - vergrijzing
  •      - ontgroening
  •  Vergrijzing = het aandeel 65+ in de totale bevolking neemt toe.
  •  Ontgroening = het aandeel 20- in de totale bevolking neemt af.

Slide 19 - Tekstslide

B153 Demografische druk
  • De bevolking van een gebied kun je verdelen in 3 groepen:
  •      - jongeren (0 - 20 jaar)
  •      - productieven (20 - 65 jaar)
  •      - ouderen (65+)
  • Demografische druk = verhouding productieve en niet-productieve groepen.
  • productieven verdienen het geld voor de andere groepen.
  • andere groepen (bijv. gepensioneerden) leggen een druk op de productieven.
  • grotere druk door vergrijzing en ontgroening.

Slide 20 - Tekstslide

B154 Leeftijdsopbouw
  • De leeftijdsopbouw kun je laten zien in een bevolkingsdiagram.
  • elke staaf is een leeftijdsgroep
  • links mannen, rechts vrouwen

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

B155 Soorten bevolkingsdiagrammen
  • De vorm van een bevolkingsdiagram laat de kenmerken van de leeftijdsopbouw zien.
  • Gambia: piramidevorm
  •      - hoog geboortecijfer
  •      - snelgroeiende bevolking
  •      - ontwikkelingslanden: weinig family planning

Slide 23 - Tekstslide

B155 Soorten bevolkingsdiagrammen
  • De vorm van een bevolkingsdiagram laat de kenmerken van de leeftijdsopbouw zien.
  • Indonesië: granaat
  •      - lage geboortecijfers
  •      - langzame bevolkingsgroei
  •      - meer ontwikkeld land

Slide 24 - Tekstslide

B155 Soorten bevolkingsdiagrammen
  • De vorm van een bevolkingsdiagram laat de kenmerken van de leeftijdsopbouw zien.
  • Duitsland: urn
  •      - dalend geboortecijfer
  •      - dalende bevolkingsgroei of bevolkingsafname
  •      - rijke ontwikkelde landen

Slide 25 - Tekstslide

B160 Economische migratie
  • Economische migranten = iemand die om economische redenen verhuist.
  • Arbeidsmigrant = iemand die ergens anders gaat werken vanwege gebrek aan werk en geld in zijn eigen gebied.
  • vb: Polen of Roemenen die in de Nederlandse tuinbouw werken.
  • Seizoenmigranten zijn arbeidsmigranten die maar een korte periode blijven.
  • Kennismigranten zijn economische migranten die  migreren vanwege hun (technische) kennis.  
  • gevolg: braindrain in land van herkomst.

Slide 26 - Tekstslide

B161 Politieke migratie
  • Vluchten om politieke redenen: mensen zijn niet meer veilig in hun eigen land.
  • oorlog, godsdienst, etnische groep, nationaliteit, seksuele geaardheid, meningsuiting.
  • vluchtelingen: vluchten uit hun eigen land.
  • ontheemden: vluchten binnen hun eigen land.
  • Asielzoeker = iemand die op de vlucht is en bescherming (asiel) vraagt in een ander land.
  • Twee groepen krijgen geen asiel:
  • Economische vluchtelingen.
  • Vluchtelingen voor natuurrampen.

Slide 27 - Tekstslide

B162 Sociale migratie
  • Sociale migratie = verhuizen om bij familie of vrienden te gaan wonen.
  • Gezinsvorming = iemand gaat samenleven met een partner uit het buitenland.
  • Gezinshereniging = iemand laat zijn partner en/of kinderen overkomen uit het land van herkomst.
  • Kettingmigratie = als de ene migratie leidt tot een volgende migratie.

Slide 28 - Tekstslide

zelfstandig werken
lezen paragraaf 3 H4
maken opdracht 3,4,5,7
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz. 60/61
  • werkboek blz. 71/72/73
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
1:00

Slide 29 - Tekstslide

herhalen/nabespreken

Slide 30 - Tekstslide

vandaag heb ik geleerd:

Slide 31 - Open vraag

vandaag vind ik nog moeilijk:

Slide 32 - Open vraag