Les 12

Leerdoelen
§Wat is een SOA
§Hoe krijg je een SOA
§Wat zijn veroorzaker, verschijnselen en genezing bij Chlamydia.
§Wat zijn veroorzaker, verschijnselen en genezing bij HIV/AIDS


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
§Wat is een SOA
§Hoe krijg je een SOA
§Wat zijn veroorzaker, verschijnselen en genezing bij Chlamydia.
§Wat zijn veroorzaker, verschijnselen en genezing bij HIV/AIDS


Slide 1 - Tekstslide

seksueel overdraagbare aandoening
Welke soa's ken je?

Hoe kun je een soa krijgen:
Als de penis in de vagina komt zonder condoom.
 Maar ook als de penis in de anus komt.
Met je mond aan iemands geslachtsdeel zit. 

ZO krijg je GEEN SOA: Door op een WC bril te zitten/ of uit elkaars kopje te drinken.



Slide 2 - Tekstslide

Klachten
  • Afscheiding (stinkend) uit de geslachtsorganen (anders dan normaal, vreemde kleur)
  • Branderig gevoel en pijn bij het plassen.
  • Zweertjes, wratjes, blaasjes op de geslachtsorganen, anus of mond.
  • Soms heb je geen klachten, maar dan is de SOA al wel bezig om schade aan te richten.

Slide 3 - Tekstslide

Een soa en dan?
Een soa gaat nooit vanzelf over. 
ontsteking krijgen/ onvruchtbaar worden. 

*Als je een soa hebt moet je dat ook vertellen aan degene met wie je seksueel contact hebt gehad. Hij of zij is waarschijnlijk besmet en kan ongemerkt weer een ander besmetten. 

Slide 4 - Tekstslide

alle soa's op een rij
Chlamydia.
Gonorroe.
Herpes genitalis.
Hepatitis B.
Syfilis.
Genitale wratten.
Schaamluis.
Trichomonas.
HIV/AIDS.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

SOA
HIV => is een virus
Symptonen
Eén tot zes weken na het oplopen van hiv kan je klachten krijgen die lijken op gewone griep. Deze kunnen één tot zes weken aanhouden.
Hoe krijg je HIV?
Onveilig geslachtsgemeenschap te hebben, maar ook contact met bloed
Behandeling
Hiv blijft altijd in je lichaam. Je onderdrukt het met hiv-remmers. 



Slide 7 - Tekstslide

Van HIV (seropositief naar AIDS)

HIV is besmetting met het virus

AIDS is vertonen van ziekteverschijnselen.




Slide 8 - Tekstslide

De pil beschermt tegen SOA’s en zwangerschap
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quizvraag

Je kunt een SOA krijgen van een besmette WC-bril
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer je jouw lichaam goed verzorgt kun je geen SOA krijgen
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quizvraag

Een SOA gaat meestal vanzelf weer over
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quizvraag

Sommige SOA's kunnen via de handen van het ene geslachtsdeel naar het andere worden overgebracht.
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Geslachtsziektes kun je alleen krijgen aan je geslachtsorganen.
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quizvraag

Van orale of anale seks kun je ook SOA's krijgen
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag

Twee condooms bieden twee keer zoveel bescherming
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

Genitaliën (geslachtsdelen) wassen na seks biedt bescherming tegen SOA’s
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quizvraag

Van de eerste keer (onveilige) seks kun je geen SOA krijgen
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quizvraag

Je kunt dezelfde SOA maar één keer in je leven oplopen
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quizvraag

Van antibiotica gaan alle SOA's weg
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quizvraag

Als je HIV hebt heb je ook AIDS
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quizvraag

Bij een GGD kun je je anoniem op SOA's laten testen
A
Goed
B
Fout

Slide 22 - Quizvraag

Chlamydia wordt veroorzaakt door een bacteriële infectie
A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quizvraag

HIV wordt veroorzaakt door een bacteriële infectie
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quizvraag

Het niet behandelen van een SOA kan leiden tot onvruchtbaarheid
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quizvraag

SOA's komen eigenlijk alleen voor bij homo's en drugsgebruikers
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quizvraag

De meest voorkomende SOA in Nederland is Chlamydia
A
Goed
B
Fout

Slide 27 - Quizvraag

HIV en AIDS kun je behandelen en verhelpen met medicijnen
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quizvraag

Aan de slag
Maken van 2.6
Opdracht 2
Opdracht 8
test jezelf 2.6

Slide 29 - Tekstslide