Klas 1 Unité 9 répéter la grammaire

Unité 9 préparation du test
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Unité 9 préparation du test

Slide 1 - Tekstslide

Onderdeel        A

Slide 2 - Tekstslide

C'est un plat délicieux. J'aimerais avoir la ...
A
vaisselle
B
recette
C
cuisine

Slide 3 - Quizvraag

Chaque jour, il faut manger ...
A
une pomme
B
une préparation
C
une tâche

Slide 4 - Quizvraag

J'ai ... Je prends des frites.
A
soif
B
rien
C
faim

Slide 5 - Quizvraag

Onderdeel        B

Slide 6 - Tekstslide

Je ne veux pas. Je veux ... à la maison.
A
blijven
B
meenemen
C
rester
D
emporter

Slide 7 - Quizvraag

Vous voulez ... les spécialités?
A
proeven
B
sluiten
C
déguster
D
fermer

Slide 8 - Quizvraag

On va faire du shopping. Il y a ...
A
uitverkoop
B
groente
C
des soldes
D
des légumes

Slide 9 - Quizvraag

La grammaire:
On va répéter la grammaire de l'unité 9 

- Het w.w. prendre (nemen) 
- Het delend lidwoord

Slide 10 - Tekstslide

Onderdeel        C

Slide 11 - Tekstslide

On continue avec le verbe irrégulier 'prendre'

Apprendre 6

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Vous êtes prêts ?
Nu volgen er weer een paar vragen om te kijken of je het begrepen hebt.
Bonne chance !

Slide 14 - Tekstslide

Vervoeg in de présent:
Mon frère ... (prendre) toujours le bus.
A
prennent
B
prend
C
prends
D
prenons

Slide 15 - Quizvraag

Vervoeg in de présent:

Vous ... (prendre) le taxi.
A
prends
B
prenez
C
prennent
D
prend

Slide 16 - Quizvraag

Vervoeg in de présent:
Mes parents ne ... (prendre) pas de gâteau.
A
prennent
B
prenez
C
prends
D
prenons

Slide 17 - Quizvraag

Vervoeg in de passé composé:

J' ... ... (prendre) le bus pour aller à Lyon.
A
Jai pris
B
Je ai pris
C
J'ai pris
D
J'ai prené

Slide 18 - Quizvraag

Vervoeg in de passé composé:

Tu ... ... de la mousse au chocolat ?
A
Tu pris
B
Tu as pris
C
Tu as prendré
D
Tu a pris

Slide 19 - Quizvraag

Onderdeel        D

Slide 20 - Tekstslide

Apprendre 3: het delend lidwoord 
Gebruik: 
Als er in het Nederlands géén lidwoord voor het zelfstandig naamwoord staat, krijg je in het Frans een delend lidwoord. 
BV: Zij eet salade  - Elle mange de la salade. 

Vormen delend lidwoord: 
mannelijk:                   DU
vrouwelijk:                  DE LA
klinker/stomme h:   DE L'
meervoud:                  DES

Slide 21 - Tekstslide



Na een ontkenning:
Dan gebruik je in het Frans:

Na een hoeveelheidswoord:
Dan gebruik je in het Frans:


de
d'


de
d'
Het delend lidwoord verandert alleen :

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Het stappenplan voor het delend lidwoord

Stap 1: Ontkenning of hoeveelheidswoord? --> de / d'
Stap 2: Meervoud? --> des
Stap 3: Enkelvoud klinker/stomme 'h' --> de l'
Stap 4: Vrouwelijk? --> de la
Stap 5: Mannelijk? --> du

Slide 25 - Tekstslide

Vous êtes prêts ?
Nu volgen een paar vragen om te kijken of je het begrepen hebt.
Bonne chance !

Slide 26 - Tekstslide

Tu veux ... coca ?

Kies het juiste delend lidwoord.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 27 - Quizvraag

Non, je ne veux pas ... coca
A
du
B
de la
C
d'
D
de

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de vertaling van 'veel'
A
beaucoup
B
souvent
C
plusieurs
D
parfois

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de vertaling van 'een beetje'
A
un petit
B
un peu
C
une bête
D
un grand

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de vertaling van 'een kilo sinaasappels'
A
un kilo de rouges
B
un kilo de jaunes
C
un kilo d'oranges
D
un kilo de bleus

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de vertaling van 'een glas cola'
A
une glace de coca
B
une tasse de coca
C
un peu de coca
D
un verre de coca

Slide 32 - Quizvraag

Vertaal 'ik eet geen vlees'
A
Je ne mange pas du viande.
B
Je ne mange pas des viande.
C
Je ne mange pas de viande.
D
Je ne mange pas d' viande.

Slide 33 - Quizvraag

Sleep de delend lidwoorden naar de juiste zinnen.
Je mange ... croissants.
Elle boit ... eau minérale.
Ils achètent ... pain.
Elle n'a pas ... chips.
On a peu ... argent
du
d'
de
des
de l'

Slide 34 - Sleepvraag

Onderdeel        E

Slide 35 - Tekstslide

Vertaal:
Het mist.

Slide 36 - Open vraag

Vertaal:
Ik heb dorst.

Slide 37 - Open vraag

Vertaal:
Wat willen jullie eten?

Slide 38 - Open vraag

Verzin 2 Franse zinnen 

Slide 39 - Tekstslide

Deze 2 Franse zinnen heb ik bedacht:

Slide 40 - Woordweb

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Retour au planning

Slide 43 - Tekstslide