Deeltaak 5 Week 2 Les 1

Deeltaak 5 Week 2 les 1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deeltaak 5 Week 2 les 1

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?

  • Hören/Sehen Aufgabe 12
  • Erklärung mündliche Prüfung
  • selbstständig arbeiten/ Aussprache und sprechen
  • Ostern
  • Fragen!?



Slide 2 - Tekstslide

Vorab Fragen?

Slide 3 - Tekstslide

Aufgabe 12 Sehen und Hören

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

De leerlingen zijn te laat voor de bus.
A
richtig
B
falsch

Slide 6 - Quizvraag

Herr Scholl komt zelf ook wel eens te laat.
A
richtig
B
falsch

Slide 7 - Quizvraag

Paul biedt Anna aan om haar te helpen met Engels.
A
richtig
B
falsch

Slide 8 - Quizvraag

Paul vindt natuurkunde leuk.
A
richtig
B
falsch

Slide 9 - Quizvraag

Anna is haar geschiedenisboek vergeten.
A
richtig
B
falsch

Slide 10 - Quizvraag

Na schooltijd spreken Anna en Marlene met elkaar af.
A
richtig
B
falsch

Slide 11 - Quizvraag

Uitleg mondeling
Schule und Tiere

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

selbstständig arbeiten
 Baustein 4,5 und 6 
werk aan je mondeling
in de les: uitspraak en sprechen
15 minuten voor het einde van de les gaan we gezamenlijk afsluiten!

Slide 15 - Tekstslide

Ostern:

 mehr als nur Eier

Slide 16 - Tekstslide

Warum gibt es Ostereier?
Eier sind ein Zeichen für das neue Leben.
Das Christentum hat sich diese uralte Symbolik zu Eigen gemacht 
und ihr eine besondere Bedeutung gegeben: 
Das Küken (kuiken), das frisch aus dem Ei schlüpft,
erinnert an die Auferstehung Jesu (opstanding) am Ostersonntag. 
Deshalb ist das Ei für die Christen ein wichtiger Bestandteil des Osterfestes.
Der Karfreitag hingegen war ein trauriger Tag, Jesus Kreuzigung. Nur England und die Niederlande nennen diesen Tag Good Friday/Goede Vrijdag. 
"Good" bedeutet dann soviel wie fromm (gelovig) oder heilig. 

Slide 17 - Tekstslide

Ostern ist das wichtigste Fest für...?
A
das Judentum
B
das Christentum
C
den Islam

Slide 18 - Quizvraag

Was feiern die Christen zu Ostern?
A
das Frühlingsfest
B
die Auferstehung von Jesus Christus
C
den Fasching
D
keine Ahnung

Slide 19 - Quizvraag

Wie heißt die Woche vor Ostern?
A
Karwoche
B
Grüne Woche
C
Osterwoche
D
weiß ich nicht

Slide 20 - Quizvraag

"Kar" ist ein altes Wort für Trauer.
Was macht man
am Karfreitag (Goede Vrijdag)?
A
man feiert nicht
B
man ist still
C
man tanzt nicht
D
man macht Einkäufe

Slide 21 - Quizvraag

4 Wörter
die ich über Ostern
gelernt habe

Slide 22 - Woordweb

Frohe Ostern!

Slide 23 - Tekstslide

Hausaufgaben
Baustein 4,5 und 6 (bij Baustein 5, hoort een online toetjse)
Wörter Kapitel 3 t/m "volgende week" leren
herhalen haben en sein (doen we volgende les nog eens klassikaal)


Slide 24 - Tekstslide

Gibt es noch Fragen?

Slide 25 - Tekstslide