Verdeel de volgende zinnen in zinsdelen
1. De kinderen spelen vrolijk op het strand.
Hoeveel zinsdelen kun je vinden?
Noteer elk zinsdeel apart.
2. De kat slaapt rustig in de vensterbank.
Hoeveel zinsdelen kun je vinden?
Noteer elk zinsdeel apart.
3. Morgen gaat Lisa met haar vrienden naar de bioscoop.
Hoeveel zinsdelen kun je vinden?
Noteer elk zinsdeel apart.