BJ P2 lesweek 3 herhaling H5 individueel

Herhaling H5
23 november - 27 november
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H5
23 november - 27 november

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Whiteboard

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
- Je weet wat het begrip schaal
- Je kunt procenten in een verhoudingstabel berekenen
- Je kunt in elke context een verhoudingstabel gebruiken
- Je kunt m.b.v. een verhoudingstabel de schaal berekenen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Af :

- Stencils H5 verhoudingen
- Google Forms link

Vragen ?
Deze week :

- Maken oefentoets H5 
- Oefenen Lessonup Herhaling
- Vragen => stel ze/noteer ze


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schaal of............
..............schaal

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Wat is schaal


Een schaal van 1 : 100 betekent dat 1 lengte-eenheid van het model in het echt 100x zo groot is. 

Dus stel het schaalmodel van het schip is 10 centimeter, dan weet je dat het schip in het echt 10 x 100 centimeter = 1.000 centimeter (oftewel 10 meter) lang is.

Is de grootte van het schaalmodel gegeven, dan vermenigvuldigen we om de grootte van het werkelijke model te berekenen, zoals in het voorbeeld hierboven.
Is de eenheid van het werkelijke model gegeven, dan delen we om de eenheid van het schaalmodel te berekenen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vuistregels
Een schaal van 1 : 30 

betekent dat 

1 lengte-eenheid van het model 
in het echt 30x zo groot is.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 kg bonen kost € 1,64 cent. Hoeveel kost 5 kilo?
A
€ 82
B
€ 16,40
C
€ 8,20
D
€ 1,64

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitwerking

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De intertoys heeft 5 auto's te koop voor € 1,75. Hoeveel kosten dan 7 auto's?
A
€ 2,50
B
€ 2,00
C
€ 1,75
D
€ 2,45

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitwerking

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

700 gram peren kost € 1,26. Hoeveel kost dan 2300 gram? (vergeet het woord euro achter het getal niet, anders wordt antwoord fout gerekend)

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitwerking opgave 3

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
A = 10 km, B = 20 km, C = 40 km
B
A = 20 km, B = 40 km, C = 60 km
C
A = 10 km, B = 20 km, C = 30 km
D
A = 20 km, B = 35 km, C = 50 km.

Slide 15 - Quizvraag

Dit is een verhouding tussen tijd en afstand.
Alles wat je met de bovenste rij doet, doe je ook met de onderste rij. Een half uur is 2 keer zo lang als een kwartier. Een uur is 2 keer zo lang als een half uur. En anderhalf uur is 3 keer zo lang als een half uur.
Reken uit met een verhoudingstabel:

Een oude auto gebruikt 60 liter diesel om 600 kilometer af te leggen. Hoeveel kilometer rijdt deze auto met 1 liter diesel?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de ontbrekende antwoorden?
A
55,2 - 50% - 25%
B
44,8 - 50% - 5%
C
44,8 - 50% - 20%

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen op schaal, wat is dat?
- schaal meten doe  je altijd in cm.
- getal voor de : meet je met je liniaal 
- getal achter de : zijn de centimers in
   werkelijkheid

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel centimeter meet je op papier als de afstand in werkelijkheid 4 meter is. De schaal is 1:40
A
1 cm
B
4 cm
C
10 cm
D
40 cm

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het antwoord op der volgende slide in

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel cm is het bed van Jens in werkelijkheid ?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het schaalmodel is 15 cm. Op welke schaal is deze motorfiets nagemaakt?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze toren wordt op een schaal van 1:2500 nagemaakt. De Eifeltoren is 300 meter in het echt. Hoeveel cm is het schaalmodel?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

8 van de 45 leerlingen zijn sportief. Ik heb 225 leerlingen. Hoeveel leerlingen zijn er sportief.
A
9
B
225
C
72
D
64

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik koop een stoel in de uitverkoop. De stoel kost € 900 maar je betaalt nu € 765. Hoeveel % korting krijg je?
A
85%
B
17%
C
€ 135
D
15%

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4 op de 30 jongens maken veel kabaal. 24 jongens maken veel kabaal. Hoeveel jongens zijn er totaal?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de volgende verhouding zo klein mogelijk :
32 : 128

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

68% van alle meisjes heeft blond haar. Er zijn totaal 25 meisjes. Hoeveel zijn er nu blond?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

68 van de 80 leerlingen schrijven met links. Hoeveel % is dat?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de volgende verhouding 7x groter. 15 : 30

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik koop een koffer voor € 120 in de opruiming. De koffer kostte eerst € 200.
Hoeveel % korting krijg ik?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een stofzuiger kost € 90. Ik krijg 20% korting. Hoeveel kost hij nu?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vond je het gaan?
Wat heb je geleerd?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vond je het gaan ?
Wat heb je geleerd?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies