Vraagwoorden
1 / 19
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Name some question words
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Sleep de gele kaartjes naar de juiste vertaling
WAT
WELKE
WIE
WAAROM
WAAR
WANNEER
HOE
HOW
WHO
WHAT
WHY
WHEN
WHICH
WHERE
Slide 5 - Sleepvraag
....... have you been?
A
Which
B
Who
C
What
D
Where
Slide 6 - Quizvraag
......... do you live with?
A
Who
B
When
C
Where
D
How much
Slide 7 - Quizvraag
........ is my bike?
A
Who
B
Where
C
Which
D
Why
Slide 8 - Quizvraag
..... can we study better?
A
how
B
who
C
which
D
why
Slide 9 - Quizvraag
..... colour do you like, blue or red?
A
how
B
who
C
which
D
why
Slide 10 - Quizvraag
... are you doing?
Working.
... are you going?
Home.
... are we leaving?
Tomorrow.
... are your crying?
I'm sad.
... are you doing?
I'm okay.
... are you talking to?
My mum.
What
Where
Why
When
How
Who
Slide 11 - Sleepvraag
Maak zelf een vraag met:
'Which"
'Which"
Slide 12 - Open vraag
Maak zelf een vraag met:
'What"
'What"
Slide 13 - Open vraag
Maak zelf een vraag met:
'When"
'When"
Slide 14 - Open vraag
Maak zelf een vraag met:
'Why"
'Why"
Slide 15 - Open vraag
Maak zelf een vraag met:
'How"
'How"
Slide 16 - Open vraag
Ik ken de Engelse vraagwoorden
😒🙁😐🙂😃
Slide 17 - Poll
Ik kan de Engelse vraagwoorden gebruiken in een zin
😒🙁😐🙂😃
