H7 proefwerk oefenen
1 / 38
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke eenheid hoort bij deze afstanden?
A
meter
B
kilometer
C
hectometer
D
centimeter
Slide 2 - Quizvraag
Welke eenheid?
De hoogte van een deur is . . .
De hoogte van een deur is . . .
A
2 decimeter
B
2 centimeter
C
2 decameter
D
2 meter
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Welke lengte eenheden missen in dit rijtje?
km - ... - dam - m - dm - ... - mm
km - ... - dam - m - dm - ... - mm
A
hm - dm
B
cm - mm
C
hm - cm
D
hm - mm
Slide 5 - Quizvraag
0,33 dam = ......... cm
A
0,033 cm
B
0,0033 cm
C
33 cm
D
330 cm
Slide 6 - Quizvraag
8 cm = ......... m
A
800 m
B
80 m
C
0,8 m
D
0,08 m
Slide 7 - Quizvraag
23 cm = ......... m
A
230 m
B
2300 m
C
2,3 m
D
0,23 m
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
0,6dm2=.........cm2
A
6
B
60
C
600
D
6000
Slide 10 - Quizvraag
8,5m2=.........cm2
A
850
B
8 500
C
85 000
D
850 000
Slide 11 - Quizvraag
400cm2=.........dm2
A
4
B
40
C
4 000
D
40 000
Slide 12 - Quizvraag
3,4km2=.........m2
A
3 400
B
34 000
C
340 000
D
3 400 000
Slide 13 - Quizvraag
400m2=........ha
A
0,04
B
0,4
C
4
D
40
Slide 14 - Quizvraag
74000cm2=........m2
A
0,74
B
7,4
C
74
D
740
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
500 mL = .......L
A
5 L
B
5000 L
C
0,5 L
D
0,05 L
Slide 18 - Quizvraag
3,5 cL = .......L
A
0,35 L
B
350 L
C
0,035 L
D
35 L
Slide 19 - Quizvraag
1 dm³ =
A
1 Liter
B
10 Liter
C
100 Liter
D
1000 Liter
Slide 20 - Quizvraag
500 cL = .............. dm³
A
50 cL
B
5 Liter
C
50000 cL
D
0,5 cL
Slide 21 - Quizvraag
In een fles 1,5 liter cola.
Hoeveel bekertjes van 150 ml kun je daar mee vullen?
Hoeveel bekertjes van 150 ml kun je daar mee vullen?
A
5
B
8
C
10
D
15
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
1,4 kg = ............ g
A
14
B
140
C
1400
D
14000
Slide 24 - Quizvraag
2300 g = ............ kg
A
23000
B
230
C
2,3
D
23
Slide 25 - Quizvraag
33 ton = ............ kg
A
330
B
3300
C
33000
D
330000
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
125 minuten = ...... uren en ..... minuten
A
2 uren en 5 minuten
B
1 uur en 25 minuten
C
3 uren en 2 minuten
D
2 uren en 25 minuten
Slide 28 - Quizvraag
2 uren en 56 minuten = ....... minuten
A
116
B
120
C
256
D
176
Slide 29 - Quizvraag
220 seconden = .... minuten
en ... seconden
en ... seconden
A
2 min en 20 sec
B
3 min en 40 sec
C
4 min en 40 sec
D
3 minuten
Slide 30 - Quizvraag
5,6 uren = 5 uren en .... minuten
A
16
B
26
C
36
D
6
Slide 31 - Quizvraag
2,6 jaren = 2 jaren en ..... dagen
A
6
B
12
C
219
D
365
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Tekstslide
3,6 km/u = ... m/s
A
1
B
12,95
Slide 34 - Quizvraag
64,8 km/u = ... m/s
A
18
B
233,28
Slide 35 - Quizvraag
64,8 m/s = ... km/u
A
18
B
233,28
Slide 36 - Quizvraag
Jantje loopt 50 meter in 12 seconden.
Hoeveel m/s is dat?
Rond af op één decimaal.
Hoeveel m/s is dat?
Rond af op één decimaal.
A
50
B
12
C
600
D
4,2
Slide 37 - Quizvraag
130 km/u=
A
36,1 m/s
B
468 m/s
