2hve chapitre 2 bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord
  • Herhaling leerjaar 1
  • Onregelmatige vormen
  • Plaats van het bijvoeglijk naamwoord 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het bijvoeglijk naamwoord
  • Herhaling leerjaar 1
  • Onregelmatige vormen
  • Plaats van het bijvoeglijk naamwoord 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het bijv. nw. in:
Mijn vriend heeft blond haar.
A
mijn
B
vriend
C
blond
D
haar

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het bijv. nw. in:
Mes voisins ont un grand jardin.
A
mes
B
voisins
C
un
D
grand

Slide 3 - Quizvraag

Herhaling leerjaar 1
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling leerjaar 1
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling leerjaar 1
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 6 - Sleepvraag

Herhaling leerjaar 1
Let op woorden die eindigen op een E of S


Slide 7 - Tekstslide

Herhaling leerjaar 1
Let op woorden die eindigen op een E of S

Un stylo rouge - une voiture rouge
Un pull gris - deux pulls gris

Slide 8 - Tekstslide

Onregelmatige vormen
Mn enk
Mn mv
Vr enk
Vr mv
Mooi
beau
beaux
belle
belles
Nieuw
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
Oud
vieux
vieux
vieille
vieilles

Slide 9 - Tekstslide

Onregelmatige vormen
Mn enk
Mn mv
Vr enk
Vr mv
Mooi
beau
beaux
belle
belles
Nieuw
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
Oud
vieux
vieux
vieille
vieilles
Goed
bon
bons
bonne
bonnes

Slide 10 - Tekstslide

Plaats van het bijv. nw.
In het Nederlands:
Wij hebben een grijze kat.

Slide 11 - Tekstslide

Plaats van het bijv. nw.
In het Nederlands:
Wij hebben een grijze kat.

In het Frans:
Nous avons un chat gris.

Slide 12 - Tekstslide

Plaats van het bijv. nw.
In het Nederlands:
Wij hebben een grijze kat.

In het Frans:
Nous avons un chat gris.
In het FR bijna altijd erachter!

Slide 13 - Tekstslide

Plaats van het bijv. nw.
In het Nederlands:
Wij hebben een grijze kat.

In het Frans:
Nous avons un chat gris.
In het FR bijna altijd erachter!
Maar er zijn uitzonderingen :)

Slide 14 - Tekstslide

Plaats van het bijv. nw.
Uitzonderingen :)
Beau
Nouveau
Vieux
Bon
Dus ervóór

Slide 15 - Tekstslide

Plaats van het bijv. nw.
Uitzonderingen :)
Beau
Nouveau
Vieux
Bon


Petit
Grand
Dus ervóór

Slide 16 - Tekstslide

Plaats van het bijv. nw.
Uitzonderingen :)
Beau
Nouveau
Vieux
Bon


Petit
Grand
mooi
nieuw
oud
goed


klein
groot
Dus ervóór

Slide 17 - Tekstslide

Even oefenen
1. Tu as deux ... soeurs ... , n'est-ce pas? (petit)
2. J'ai une ... copine ... . (français)
3. Mon frère a un ... lapin ... . (nouveau)
4. Nous avons une ... poule ... . (adorable)
5. Sarah a deux ... chats ... . (grand)

Slide 18 - Tekstslide

Even oefenen
1. Tu as deux petites soeurs, n'est-ce pas? 
2. J'ai une ... copine ... . (français)
3. Mon frère a un ... lapin ... . (nouveau)
4. Nous avons une ... poule ... . (adorable)
5. Sarah a deux ... chats ... . (grand)

Slide 19 - Tekstslide

Even oefenen
1. Tu as deux petites soeurs, n'est-ce pas? 
2. J'ai une copine française . 
3. Mon frère a un ... lapin ... . (nouveau)
4. Nous avons une ... poule ... . (adorable)
5. Sarah a deux ... chats ... . (grand)

Slide 20 - Tekstslide

Even oefenen
1. Tu as deux petites soeurs, n'est-ce pas? 
2. J'ai une copine française . 
3. Mon frère a un nouveau lapin. 
4. Nous avons une ... poule ... . (adorable)
5. Sarah a deux ... chats ... . (grand)

Slide 21 - Tekstslide

Even oefenen
1. Tu as deux petites soeurs, n'est-ce pas? 
2. J'ai une copine française . 
3. Mon frère a un nouveau lapin. 
4. Nous avons une poule adorable . (adorable)
5. Sarah a deux ... chats ... . (grand)

Slide 22 - Tekstslide

Even oefenen
1. Tu as deux petites soeurs, n'est-ce pas? 
2. J'ai une copine française . 
3. Mon frère a un nouveau lapin. 
4. Nous avons une poule adorable . (adorable)
5. Sarah a deux grands chats.

Slide 23 - Tekstslide

Even oefenen
1. Tu as deux petites soeurs, n'est-ce pas? 
2. J'ai une copine française . 
3. Mon frère a un nouveau lapin. 
4. Nous avons une poule adorable . (adorable)
5. Sarah a deux grands chats.
Dus let op de vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord!

Slide 24 - Tekstslide