4.5.1_eldeporte

El deporte 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

El deporte 

Slide 1 - Tekstslide

Objectivo de la clase
Después de la clase conozco el vocabulario básico para poder leer sobre el deporte. 

Slide 2 - Tekstslide

16

Slide 3 - Video

00:30
Wat is sport in het Spaans?

Slide 4 - Open vraag

01:09
Wat is 'team sport' in het Spaans?
A
deporte team
B
deporte en equipo
C
deporte plural
D
deporte en grupo

Slide 5 - Quizvraag

01:24
Cuando eres deportista profesional....
A
eres futbolista
B
no trabajas
C
entrenas cada día
D
ganas dinero con el deporte

Slide 6 - Quizvraag

01:42
¿Qué es 'balonmano'?

Slide 7 - Open vraag

02:04
¿Qué necesitas para jugar al waterpolo?
A
bañador, gorro, balón
B
gafas, pelota
C
ropa de baño, balón
D
bikini, balón, bañador

Slide 8 - Quizvraag

02:09
Wat moet je kunnen voor waterpolo?
A
ganar
B
correr
C
nadar
D
jugar

Slide 9 - Quizvraag

02:21
¿Qué es una 'pelota'?
A
pet
B
racket
C
rokje
D
bal

Slide 10 - Quizvraag

02:41
¿Qué es la 'portería'?
A
de bal
B
het doel
C
het team
D
het veld

Slide 11 - Quizvraag

03:12
Wat is tafeltennis in het Spaans?

Slide 12 - Open vraag

03:21
Wat is 'voetbalveld' in het Spaans?
A
campo de fútbol
B
arena de fútbol
C
pista de fútbol
D
sitio de fútbol

Slide 13 - Quizvraag

03:36
Los jugadores de baloncesto son muy...
A
jovenes
B
bajos
C
rápidos
D
altos

Slide 14 - Quizvraag

03:47
En la natación gana el nadador más...
A
rápido
B
lento
C
alto
D
inteligente

Slide 15 - Quizvraag

04:20
Wat is 'boot' in het Spaans?

Slide 16 - Open vraag

04:41
Los atletas tienes que ser muy...
A
jovenes y fuertes
B
rápidos y altos
C
fuertes y rápidos
D
inteligentes y rápidos

Slide 17 - Quizvraag

04:59
Sport is gezond. Vertaal deze zin:

Slide 18 - Open vraag

05:44
Vertaal: El deporte es trabajar en equipo

Slide 19 - Open vraag

Vertaaloefeningen (kijk in je leerstof)
Entrenamos cinco veces a la semana. 
El portero mete un gol. 
El ciclismo me hace muy cansado. 
El equipo de baloncesto gana oro. 
Es difícil mejorar en el deporte. 
El equipo de fútbol ha perdido 



Slide 20 - Tekstslide