Houding en vaardigheden
Wel doen
- Oogcontact maken.
- Gevoelens serieus nemen.
- Vriendelijke gezichtsuitdrukking.
- Spreek rustig met korte zinnen.
- Eerst oogcontact maken, voordat je iemand aanraakt.
- Iedere handeling uitleggen, benoemen.
- Geef niet meer dan één advies of taak tegelijk.
- Stel niet meer dan één vraag tegelijk. (Twee vragen onthouden lukt niet meer.)
- Help de dementerende met tijdsoriëntatie door regelmatig op te merken:
- "Het is nu half elf, koffietijd".
- "Het is vandaag donderdag uw dochter komt vanmiddag langs".
- Praat mee als er iets gezegd wordt wat niet klopt en houdt zelf de grote lijn van het gesprek in de gaten.
Niet doen
- Wel waar/ niet waar-discussie voeren
- Doorvragen als de persoon het niet meer weet.
- Blijven stimuleren wat de persoon niet meer kan.
- Testsituaties (zorgt voor nog meer onzekerheid):
- hoe oud bent u?
- wat heeft u gisteren gegeten?
- hoeveel kinderen heeft u?
- weet u nog hoe ik heet?
- Verbeteren wanneer iets gezegd wordt wat niet klopt,
Schrik niet wanneer de persoon vreemde antwoorden geeft.