a4h.gs2 HC Het Britse Rijk 1.2
1 / 12
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Waarom richtten de Britten de East India Company (EIC) op?
A
Om India
te koloniseren
B
Om het Mogolrijk
te verslaan
C
Om effectief te handelen met India
D
Om Britse producten te verkopen aan India
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een handelsmonopolie?
Slide 3 - Open vraag
Een factorij is vergelijkbaar
met een kolonie
met een kolonie
Eens
Oneens
Slide 4 - Poll
Welke uitspraak over de Indiase bania's is waar?
A
Ze rebelleerden
tegen de Britten
B
Ze waren huisbedienden
van rijke Britten
C
Ze waren tussenpersonen
in de handel
D
Ze vochten in het
Brits-Indische leger
Slide 5 - Quizvraag
Welke uitspraak over katoen
is niet waar?
is niet waar?
A
Er was veel vraag
naar in Europa
B
Het werd verkocht
aan India
C
Britten gebruikten het ook als ruilmiddel
D
Het was een statussymbool
Slide 6 - Quizvraag
Wat was een effect van het Verdrag van Allahabad (1765)?
A
De EIC vertrok
uit India
B
De EIC betaalde
meer voor katoen
C
De Britse regering bestuurde India nu
D
De EIC kreeg meer macht in India
Slide 7 - Quizvraag
Leg uit hoe geloof bijdroeg aan de Grote Indiase Opstand van 1857-1858
Slide 8 - Open vraag
Queen Victoria wordt keizerin van Brits-Indië
Indiërs wilden meebesturen (en uiteindelijk zelf besturen)
Minder Britse behoefte aan Indiase eindproducten
Modern imperialisme
Industriële revolutie
Nationalisme
Slide 9 - Sleepvraag
Welke kenmerkende aspecten horen bij HC 1.2?
WEL
NIET
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en wereldeconomie
Rationeel optimisme en 'verlicht denken'
Uitbouw van Europese overheersing
Het begin van de Europese overzeese expansie
De dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de wereld
Slide 10 - Sleepvraag
Welk kenmerkend aspect kun je koppelen aan de oprichting van het Indian National Congress?
