Leefstijl_ Les 6

Les 6 Leefstijl
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 6 Leefstijl

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Voorbereiding van de toets

Slide 2 - Tekstslide

Belangrijke informatie
In de week van 30 januari hebben jullie een toets over:

Hoofdstuk 8 Psycho- educatie, voorlichting en advies geven
Boek: Communicatie en gedrag

Let op licentie is dus verplicht om de toets te kunnen maken!

Slide 3 - Tekstslide

Waar hebben jullie vragen over?

Slide 4 - Tekstslide

Check voor je zelf of je onderstaande opdrachten gemaakt hebt
Boek mensen
Thema 5 gezondheid
4. weten en begrijpen - opdracht 6

Boek communicatie en gedrag 
Thema 8 psycho educatie, voorlichting en advies
4. weten en begrijpen - opdracht 3 + 4 + 5
5. Analyseren en toepassen - opdracht 6
6. Verdiepen en creëren - opdracht 10

Slide 5 - Tekstslide

Achtergrond informatie docent
Mochten studenten niets hebben voorbereid dan kun je zelf nog wat extra herhaling erin gooien

Eventueel kunnen ze ook aan de slag met de opdracht kritische beroepssituatie 

Slide 6 - Tekstslide

Begrip preventie
Voorkomen van problemen door vroegtijdig in te grijpen

Slide 7 - Tekstslide

Vormen van preventie
De Nederlandse overheid probeert mensen gezond te houden en ziekten en aandoeningen te voorkomen. 

Hiervoor zet de overheid verschillende vormen van preventie in: 
1) universele preventie,
2) selectieve preventie, 
3) geïndiceerde preventie 
4) zorg gerelateerde preventie.

Slide 8 - Tekstslide

1) Universele preventie
Universele preventie is gericht op een gezonde bevolking. De overheid neemt verschillende maatregelen om gezondheidsschade te voorkomen. Deze maatregelen zorgen er dus voor dat mensen gezond blijven. 


Slide 9 - Tekstslide

2) Selectieve preventie
Selectieve preventie is gericht op specifieke groepen binnen de bevolking die een verhoogd risico lopen om ziek te worden of problemen te krijgen. Als mensen van een bepaalde leeftijd tijdig worden onderzocht, kan worden voorkomen dat ze (ernstig) ziek worden.


Slide 10 - Tekstslide

3) Geïndiceerde preventie
Geïndiceerde preventie richt zich op mensen met beginnende klachten. Deze vorm van preventie moet voorkomen dat hun klachten verergeren of uitgroeien tot een ziekte, aandoening, stoornis, of andere problemen. 


Slide 11 - Tekstslide

4) Zorg gerelateerde preventie
Zorggerelateerde preventie is gericht op mensen die al ziek zijn of een aandoening of stoornis hebben. Met zorggerelateerde preventie wordt voorkomen dat de aandoening of ziekte leidt tot beperkingen, complicaties, een lagere kwaliteit van leven of sterfte. 


Slide 12 - Tekstslide

Drie verschillende manieren
1) Voorlichting
2) Advies
3) Psycho educatie


Slide 13 - Tekstslide

Doel van voorlichting
1) Voorlichting heeft als doel om de cliënt en zijn naastbetrokkenen kennis bij te brengen. 

2) Voorlichting kan ook als doel hebben dat de cliënt, met de aangeboden kennis beter in staat is om voor zijn eigen gezondheid en welzijn te zorgen. Je probeert hem met bepaalde informatie te beïnvloeden. De informatie die je verstrekt helpt de cliënt dan bij het nemen van een besluit ten aanzien van het bevorderen van zijn gezondheid.

Slide 14 - Tekstslide

Je hoopt dat meer kennis bijdraagt aan het aanpassen van een mening en dat dit zorgt voor een verandering in houding of gedrag. Toch is voorlichting altijd vrijblijvend. De cliënt kan iets met jouw informatie doen en past zijn gedrag aan. Of hij besluit er niks mee te doen en blijft bij zijn huidige gedrag. Het is zijn beslissing. Wanneer een cliënt het gevoel krijgt dat hij zijn gedrag móet veranderen, kan er juist weerstand ontstaan

Slide 15 - Tekstslide

Methodisch voorlichting geven

Slide 16 - Tekstslide

Het geven van voorlichting is een methodisch proces. Dit proces heeft drie fasen: 

1) de voorbereidingsfase, 
2) de uitvoeringsfase 
3) de evaluatiefase.

Slide 17 - Tekstslide

1. Voorbereidingsfase
Het is van belang dat je weet aan wie je voorlichting geeft. Op die manier kun je passende informatie verstrekken. Een cliënt en naastbetrokkenen leren het meest van je voorlichting, wanneer je je in hun situatie verplaatst. In de voorbereidingsfase verzamel je dan ook de benodigde achtergrondinformatie. Zoals de leeftijd en het begripsniveau van de cliënt.

Slide 18 - Tekstslide

De uitvoeringsfase is de fase waarin je de voorlichting daadwerkelijk geeft. Je zorgt in de eerste plaats voor gunstige omstandigheden

Je kiest bijvoorbeeld een rustige ruimte uit waar je de voorlichting wilt geven. Of je sluit ramen en deuren als je merkt dat achtergrondlawaai de voorlichting verstoren. Vervolgens ga je na of de cliënt en eventueel naastbetrokkenen aandacht hebben voor het onderwerp van de voorlichting. Als een cliënt net een slechtnieuwsgesprek heeft gehad, zal hij bijvoorbeeld minder openstaan voor jouw voorlichting over gezonde voeding.

Geef daarnaast ruimte aan emoties. Emoties spelen een belangrijke rol bij gedragsverandering. 

Slide 19 - Tekstslide

Werken vanuit de 5B's:

1) Belangrijk: sluit aan bij de voorkennis, interesses, doelen en het begripsniveau van de cliënt en eventueel naastbetrokkenen.
2) Bruikbaar: geef concrete informatie en sluit aan bij de leefstijl en het dagelijkse leven van de cliënt en eventueel naastbetrokkenen.
3) Begrijpelijk: geef heldere, eenvoudige informatie, gebruik dus geen ingewikkelde termen of beroepsbegrippen. Maar maak het ook niet té simpel.
4) Boeiend: gebruik vergelijkingen, geef herkenbare voorbeelden.
5) Beklijvend: bied structuur in het voorlichtingsgesprek. Vertel eerst het doel van je voorlichting (motivatie), geef daarna de belangrijkste informatie, vervolgens kun je verdiepen. Herhaal tot slot de kernpunten en ga na of de cliënt en eventueel zijn naastbetrokkenen de informatie begrepen hebben.

Slide 20 - Tekstslide

Evaluatiefase
In de evaluatiefase ga je na of de voorlichting nuttig en helder was. Dit doe je samen met de cliënt en eventueel naastbetrokkenen, je wil weten hoe hij jouw voorlichting heeft ervaren en of je doel behaald is. Evalueren is een belangrijk leermoment voor de toekomst. Je kunt namelijk alle verbeterpunten meenemen voor de volgende keer dat je voorlichting geeft.

Slide 21 - Tekstslide

Voorlichtingsmateriaal

Slide 22 - Tekstslide

Verschillende materialen
Waar kun je aan denken: een geluidsfragment of een podcast, een instructiefilmpje, een videofragment met voorbeelden of een ervaringsverhaal, een infographic, verwijzen naar een website en natuurlijk een folder of brochure. 
Wat je vertelt blijft niet altijd gelijk hangen. Als je de cliënt een folder of brochure meegeeft na afloop of hem verwijst naar een website, met alle informatie (of een samenvatting daarvan) kan hij op een later moment teruglezen wat je verteld hebt. 

Slide 23 - Tekstslide

Begrip advies
Bij het geven van advies doe je een voorstel voor een specifieke handelings- of zienswijze om een bepaald doel te bereiken. 
Advies geven is maatwerk. Het gaat altijd om de specifieke situatie van de cliënt.
Je adviseert een mantelzorger bijvoorbeeld hoe hij het best met zijn naaste met een neurocognitieve stoornis om kan gaan. Of je geeft bijvoorbeeld advies bij het maken van een afgewogen keuze. Je geeft dan deskundig advies in de vorm van suggesties, raad en tips.


Slide 24 - Tekstslide

Verschil tussen advies en voorlichting geven
Het gaat bij advisering meer dan om alleen informatie geven. Adviseren is meer sturend dan het geven van voorlichting. 
Maar het is uiteraard ook vrijblijvend, de cliënt of naastbetrokkene hoeft niks te doen met je advies

Stel dat Joy uit het voorbeeld nicotinepleisters of kauwgom niks vindt, dan houdt de adviserende functie van de begeleider op.

Slide 25 - Tekstslide

Hoe geef je eigenlijk advies?
Advies geef je niet zomaar. Er is altijd een aanleiding voor een adviesgesprek. Je werkt dus vanuit de vraag en behoefte van de cliënt of naastbetrokkenen en gaat uit van hun welzijn en gezondheid bij het verstrekken van advies. 

Drie verschillende fases: : de voorbereidings-, uitvoerings- en evaluatiefase. 

Je hebt twee verschillende manieren waarop je advies kan geven: 
1) volgens het diagnose-recept model 
2) via het participatiemodel.

Slide 26 - Tekstslide

Het diagnose recept model

Slide 27 - Tekstslide

Het diagnose recept model
Het diagnose-recept model is een gesloten gespreksvorm. 

Je luistert naar het verhaal van de cliënt of naastbetrokkenen en geeft direct advies om het probleem op te lossen. Er is in zo een gespreksvorm weinig ruimte voor de inbreng van de cliënt of naastbetrokkenen. 

Je geeft advies en gaat ervan uit dat de cliënt of naastbetrokkenen zonder meer bereid is om je advies op te volgen.
In veel gevallen zal deze manier van advies geven weinig uithalen omdat je weinig rekening houdt met de wensen en behoeften van de cliënt of naastbetrokkenen. Vaak zorgt het voor afstand, onbegrip en weigering om het advies te accepteren.

Slide 28 - Tekstslide

Wanneer inzetten
Deze manier van advies geven werkt eigenlijk alleen in spoedsituaties waarbij direct ingrijpen noodzakelijk is. Of wanneer vermoed wordt dat de cliënt of naastbetrokkenen bepaalde informatie niet aankan of begrijpt. Ook als er weinig opties zijn of als er eigenlijk maar één juiste optie is, kan deze gespreksvorm ingezet worden. 

Voorbeeld: Een cliënt met een verstandelijke beperking binnen een beschermde woonvorm vraagt zich bijvoorbeeld af of hij op zijn kamer een ei mag bakken. Momenteel wordt het bij bepaalde cliënten nog wel toegestaan, maar je weet dat er binnenkort een algeheel kookverbod aankomt, dat zal gelden op de individuele kamers van de bewoners. Er zijn te vaak ongelukjes en de algehele veiligheid is in het geding. In zo'n geval zal je de cliënt uiteraard adviseren om niet op de eigen kamer een ei te bakken.

Slide 29 - Tekstslide

Het participatiemodel

Slide 30 - Tekstslide

Het participatiemodel
Een beter alternatief is het participatiemodel. Daarbij betrek je de cliënt of naastbetrokkenen wél bij het adviesgesprek. De inbreng van de cliënt staat zelfs centraal. Je geeft richting aan het adviesgesprek en helpt de cliënt of naastbetrokkenen bij het analyseren van zijn vraag of probleem en bij het zoeken naar oplossingen. Daarbij betrek je uiteraard je vakdeskundigheid. Je zult vooral de cliënt of naastbetrokkenen willen stimuleren om het advies op te volgen.

Slide 31 - Tekstslide

Aandachtpunten bij het geven van advies

Slide 32 - Tekstslide

Aandachtpunten (1)
Bij het geven van advies is het van belang om aan te sluiten bij de motivatie van de cliënt. Betrek eventueel familie en naasten bij het adviesgesprek om de motivatie te vergroten. 

Een cliënt met overgewicht wil je bijvoorbeeld adviseren om gezond te eten en meer te bewegen. Zijn naasten zullen het er hoogstwaarschijnlijk mee eens zijn dat dit ten goede komt aan zijn gezondheid. Zij kunnen de cliënt ondersteunen bij dit besluit. 


Slide 33 - Tekstslide

Aandachtpunten (2)
Het werkt vaak ook om de voordelen van het opvolgen van het advies te bespreken. Door gezond te eten en meer te bewegen, zal de cliënt gewicht verliezen, waardoor de kans op allerlei ziekten afneemt. Ook de nadelen van het niet opvolgen van het advies kun je aankaarten. De cliënt zal bijvoorbeeld blijvend last houden van zijn gezondheid door het ongezonde eten en te weinig beweging.

Slide 34 - Tekstslide

Aandachtpunten (3)
Bij het geven van advies is het bovendien van belang dat de cliënt of naastbetrokkene te horen krijgt hoe hij het advies op kan volgen. Bespreek dus ook de te volgen weg of de te nemen stappen. 

Ga daarbij na of er zaken zijn die problemen opleveren bij het opvolgen van het advies. Stel dat een rokende cliënt met longklachten een inwonende volwassen zoon heeft die ook rookt. Dit kan ervoor zorgen dat het moeilijker is om te stoppen met roken. Ook kunnen de longklachten aanhouden zolang deze zoon in huis blijft roken. De zoon kan bijvoorbeeld tegelijkertijd stoppen met roken, of dit voortaan buiten doen. 

Slide 35 - Tekstslide

Het begrip psycho educatie
Is een specifieke vorm van voorlichting en advies geven. 
Bij psycho educatie geef je uitleg over een bepaald ziektebeeld

Het doel van psycho educatie is om de client kennis, vaardigheden en vertrouwen te geven in het omgaan met zijn aandoening, stoornis of beperking

Slide 36 - Tekstslide

Verdiep je in het ziektebeeld en in de persoonlijke situatie van de cliënt
Je kunt alleen psycho educatie geven wanneer je veel kennis hebt over het ziektebeeld waarover je gaat vertellen. Jij bent namelijk de deskundige en de cliënt verwacht van jou antwoorden!

Slide 37 - Tekstslide

Aandachtspunten
Vaak bestaan er veel vooroordelen over een bepaald ziektebeeld. Daarnaast kan de cliënt het moeilijk vinden om een bepaald etiket opgeplakt te krijgen. 

Ga in dat geval proberen de vooroordelen te ontkrachten

Slide 38 - Tekstslide

* onterechte aannames over de aandoening, stoornis of beperking te ontkrachten
* stereotype beelden te ontkrachten door realistische voorbeelden te geven
* de aandacht te richten op herstel (indien dit mogelijk is)
* te focussen op het leren omgaan met de aandoening
* te richten op de (mentale) acceptatie van de aandoening, stoornis of beperking.

Slide 39 - Tekstslide