Satires; herken de technieken


Satires
herken de stijlmiddelen
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les


Satires
herken de stijlmiddelen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les ga je:
Op zoek naar technieken (stijlmiddelen) die de auteur heeft gebruikt om de satire te maken.
Je krijgt 4 verschillende oefeningen met 14 vragen.
En waarom dan eigenlijk?
Omdat je deze technieken straks ZELF in moet zetten om een satire te maken. 

Slide 2 - Tekstslide

Satirische
stijlmiddelen: welke ken je nog?

Slide 3 - Woordweb

Zo waren we de vorige les geëindigd:

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

LET OP!
Houd zelf goed bij welke oefeningen je goed hebt. Pak héél prehisterisch een pen en papier er bij!
Op basis van deze gegevens krijg je straks een opdracht op maat. 

Slide 6 - Tekstslide

Oefening 1: Erdogan & Theo Maassen
Voor degenen die het gemist hebben, in het volgende nieuwsbericht zie je wat terug van de commotie rondom een satire van een Duitse caberatier over president Erdogan van Turkije: 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Onze eigen Brabantse Theo Maassen kon het niet laten ook te reageren met een gedichtje. Lees dit gedicht goed door en zoek de gebruikte stijlmiddelen. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

1a Welke stijlmiddelen komen voor in het gedicht van Theo Maassen?
A
ironie, choqueren, vergelijking
B
vergelijking, overdrijven, omdraaien
C
overdrijven, serieuze toon, metafoor
D
ironie, overdrijven, metafoor

Slide 11 - Quizvraag

Dit is ironie; hij meent het tegenovergestelde van wat hij zegt. Erdogan is helemaal niet leuk en fijn. Daarnaast zit er nog een tweede ironische laag in: fijn en leuk zijn hele 'voorzichtige' omschrijvingen; als reactie op het feit dat je geen kritiek mag hebben van Erdogan. 
Hij overdrijft enorm. Deze man wordt omschreven alszijnde perfect; hij ruikt zelfs lekker. Overdrijven heeft hier een sterk effect; meteen is duidelijk dat het satirisch bedoeld is. Je gaat eigenlijk als lezer het tegenovergestelde lezen: Erdogan stinkt dus. 
Dit is een metafoor naar een scheldwoord dat veel gebruikt wordt voor islamieten: namelijk 'geiten****er'. Oftewel hij beschuldigt Erdogan hier van het hebben van seksuele relaties met dieren. Nu is dat natuurlijk ook weer figuurlijk bedoeld. Theo Maassen verdenkt Erdogan hier niet serieus van; maar laat wel even zien dat hij hem tussen de regels door grof kan uitschelden. 
Een lange arm hebben is een metafoor voor 'veel bereik en macht hebben'. In dit geval is de lange arm een verwijzing naar Erdogan zijn invloed op de Duitse politiek en media met als achtergrond de kritiek op de satire over Erdogan van een Duitse caberatier. 
klik op de oogjes voor uitlegv

Slide 12 - Tekstslide

1b Welk stijlmiddel OVERHEERST door het hele gedicht?
A
Overdrijving
B
metafoor
C
ironie

Slide 13 - Quizvraag

Oefening 2: De satire als nieuwsitem


Lees de artikelen en zoek de stijlmiddelen

Slide 14 - Tekstslide

Oefening 2.a
timer
0:10

Slide 15 - Tekstslide

2a Welk stijlmiddel overheerst?
A
absurde oplossing
B
metafoor
C
vergelijking
D
inzet van details

Slide 16 - Quizvraag

Oefening 2a

Klik op het oogje voor uitleg
De afwezigheid van een politicus als oplossing voor het lage niveau van een debat is een absurde oplossing die daarmee ook sterk beledigend is. Verder wordt een serieuze toon gehanteerd én worden details ingezet als 'een wijntje drinken' om het wat realitischer en dus grappiger te maken. Echter; de satire draait om de beledigende oplossing van 'wegblijven'. 

Slide 17 - Tekstslide

Oefening 2.b
timer
0:10

Slide 18 - Tekstslide

2b Welk stijlmiddel overheerst?
A
overdrijven
B
metafoor
C
vergelijking
D
inzet van details

Slide 19 - Quizvraag

Oefening 2.b

Klik op het oogje voor uitleg
De vergelijking die hier gemaakt wordt is de vergelijking met de wet op orgaandonatie: als je je niet registreert geef je automatisch toestemming. Deze noodoplossing moet de wachttijden verkorten. Het is juist deze vergelijking die leidt tot de satirische oplossing voor het lerarenterkort. 

Slide 20 - Tekstslide

Oefening 2c
timer
0:10

Slide 21 - Tekstslide

2c Welk stijlmiddel overheerst?
A
een absurde oplossing voor een probleem
B
omdraaien; van een nadeel een voordeel maken
C
sterke verbinding met de realiteit
D
het gebruik van pakkende metaforen

Slide 22 - Quizvraag

Oefening 2c

Klik op het oogje voor uitleg
De benarde situatie in Hongkong is voor niemand fijn zou je zeggen; niet voor de demonstranten, de regering of neutrale inwoners. Door al deze negativiteit in een positief daglicht te zetten wordt de situatie hier omgedraaid. 

Slide 23 - Tekstslide

6

Slide 24 - Video

00:03
Welk stijlmiddel zit verstopt in de titel 'zak er maar in'?
A
Overdrijven
B
contrastwerking
C
metafoor
D
omdraaien

Slide 25 - Quizvraag

00:09
2d) Trotse mensen waar je geen reet van verstaat?
Welk stijlmiddel wordt hier toegepast?
A
ironie
B
absurde oplossing
C
contrastwerking

Slide 26 - Quizvraag

00:09
contrastwerking
Het contrast is hier dubbel: enerzijds tussen 'trots' en 'waar je geen reet van verstaat', anderzijds tussen het nette/bekakte taalgebruik en de woordkeus 'geen reet van verstaat'. 

Slide 27 - Tekstslide

00:32
2e) Het accent van de spreker is óók een stijlmiddel. Welke?
A
vergelijking
B
ironie
C
contrastwerking
D
verbinding met de realiteit

Slide 28 - Quizvraag

00:32
vergelijking
Het accent doet denken aan 'bekakte regeringsleiders'. Hiermee wordt een vergelijking getrokken tussen de spreker en 'rechtse' politici zoals Mark Rutte of Thierry Baudet. 

Slide 29 - Tekstslide

00:57
2f) "Partij tegen de burger"
Welk stijlmiddel zit hierin?
A
ironie
B
vergelijking
C
metafoor
D
omdraaien

Slide 30 - Quizvraag

metafoor
'Zak er maar in' verwijst letterlijk naar het verzakken van woningen in Groningen, maar ook figuurlijk naar 'mensen in de steek laten' en fungeert dus als metafoor. 

Slide 31 - Tekstslide

oefening 3: hipsters
bekijk het volgende filmpje en zoek de stijlmiddelen

Slide 32 - Tekstslide

5

Slide 33 - Video

00:22
3a) De stijl van de mannen (baard, tatoeages, breed) is hier een stijlmiddel. Welke?
A
metafoor
B
contrastwerking
C
ironie
D
vergelijking

Slide 34 - Quizvraag

00:23
vergelijking
Deze mannen worden neergezet als typische hipsters; stoere mannen met principes. Er wordt een vergelijking gemaakt met allerlei reclames waarin dit stereotype wordt gebruikt.

Slide 35 - Tekstslide

00:32
3b) Welk stijlmiddel wordt hier ingezet?
A
Overdrijven
B
metafoor
C
omdraaien
D
ironie

Slide 36 - Quizvraag

00:32
overdrijven & ironie
De affiniteit met kolen wordt hier zwaar overdreven door kolen als kinderspeelgoed te positioneren. Inclusief details als de naam van het spel: 'jeu du cole'. De ironie zit hem natuurlijk in het feit dat kool giftig is en dus helemaal geen spelletje. 

Slide 37 - Tekstslide

01:11
3c) Welk stijlmiddel wordt hier ingezet?
A
vergelijking
B
ironie
C
omdraaien
D
realistische details

Slide 38 - Quizvraag

oefening 4: schokkende kunst
                                             Banksy

Slide 39 - Tekstslide

3

Slide 40 - Video

00:18
4a) Wie zitten er in de boten?

Slide 41 - Open vraag

00:39
4b) Welk stijlmiddel overheerst?
A
metafoor
B
ironie
C
contrastwerking
D
omdraaien

Slide 42 - Quizvraag

00:40
contrastwerking:
Het schokkende effect wordt bereikt door het sterke contrast tussen de ellende in de bootjes en het pretpark. Ellende van hopeloze mensen als attractie voor verveelde toeristen. Het muziekje draagt bij aan dit contrast. 

Slide 43 - Tekstslide

2

Slide 44 - Video

00:14
Welk stijlmiddel overheerst?
A
ironie
B
vergelijking
C
omdraaien
D
contrastwerking

Slide 45 - Quizvraag

00:14
Vergelijking & contrastwerking
Door de flitsen van de camera's zie je het ongeluk. Dit is een verwijzing naar het fatale ongeluk van prinses (koets verwijst naar prinses) Diana. Het contrast tussen de sprookjeswereld en de harde realiteit speelt ook een rol. 

Slide 46 - Tekstslide

Je hebt de volgende 4 oefeningen gehad, met in totaal 14 vragen:
  1. Erdogan & Theo (a & b)
  2. Het nieuws; De speld (a,b,c,d,e,f)
  3. Hipsters (a,b,c)
  4. Schokkende kunst; (a,b,c)

Slide 47 - Tekstslide



Hoeveel vragen had jij goed?

Slide 48 - Open vraag

Satires
Niet jouw ding?

Niet huilen

Zelfs jij komt er wel

Slide 49 - Tekstslide