Werkwoordspelling 4M
1 / 13
Lesduur is: 10 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
De klas (worden) naar huis (sturen).
Vul de juiste vorm van de werkwoorden in. (tt)
Vul de juiste vorm van de werkwoorden in. (tt)
Slide 3 - Open vraag
De verkiezing (worden) een dag eerder gehouden.
Kies het goede antwoord
Kies het goede antwoord
A
word
B
wordt
Slide 4 - Quizvraag
De kapotte schoen moet (repareren) worden.
A
repareert
B
gerepareert
C
gerepareerd
D
repareerde
Slide 5 - Quizvraag
Verdediger Stefan de Vrij (tonen) zich tevreden over het resultaat.
Welk antwoord is goed? (vt)
Welk antwoord is goed? (vt)
A
tonen
B
toonden
C
toonde
D
toont
Slide 6 - Quizvraag
Iemand koopt een speler voor Ajax en daar (worden) een onderzoek naar (starten).
Vul de juiste vorm van de werkwoorden in. (tt)
Vul de juiste vorm van de werkwoorden in. (tt)
Slide 7 - Open vraag
Iemand koopt een speler voor Ajax en daar wordt een onderzoek naar gestart.
Hoeveel persoonsvormen telt deze zin?
Hoeveel persoonsvormen telt deze zin?
A
1
B
2
Slide 8 - Quizvraag
Iemand koopt een speler voor Ajax en daar wordt een onderzoek naar gestart.
Welke werkwoorden zijn de persoonsvormen?
Welke werkwoorden zijn de persoonsvormen?
A
koopt / wordt
B
koopt / gestart
C
wordt / gestart
Slide 9 - Quizvraag
Femi las in de krant dat de troonrede voorgelezen werd en begrijpelijk geschreven was.
Hoeveel persoonsvormen telt deze zin?
Hoeveel persoonsvormen telt deze zin?
A
1
B
2
C
3
Slide 10 - Quizvraag
Femi las in de krant dat de troonrede voorgelezen werd en begrijpelijk geschreven was.
Noteer de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd.
Noteer de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd.
Slide 11 - Open vraag
Welke zin is juist gespeld?
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
Slide 12 - Quizvraag
Welke zin is juist gespeld?
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.
