Module 6 H3.1 Verhandelbare risico's

 Module 6 H3.1 Verhandelbare risico's
Leerdoel:
  • Je kunt het handelen in risico’s toelichten en de voorkeur van beleggers voor aandelen, bedrijfsobligaties of staatsobligaties verklaren.

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolvwoLeerroute VLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Module 6 H3.1 Verhandelbare risico's
Leerdoel:
  • Je kunt het handelen in risico’s toelichten en de voorkeur van beleggers voor aandelen, bedrijfsobligaties of staatsobligaties verklaren.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een obligatie
Als de overheid of een bedrijf geld wil lenen:
1. bij banken/ financiers
2. obligaties uitgeven

obligaties zijn schuldbewijzen
afspraak over:
  • hoogte van een lening
  • rente die wordt vergoed (couponrente)
  • looptijd van de lening
  • Risico is lager dan bij een aandeel

Slide 2 - Tekstslide

Wie heeft een lagere risico-aversie
A
Beleggers
B
Spaarders

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Welke drie soorten effecten werden genoemd en wat kun je zeggen over de risico's van iedere soort?

Slide 7 - Open vraag

Waarom zet iemand zijn of haar geld niet gewoon op een spaarrekening?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Verhandelbare risico's
  • Handelen in risico's gebeurt op de kapitaalmarkt, hier wordt gehandeld in effecten. De belangrijkste effecten zijn:
  • Aandelen
  • Bedrijfsobligaties
  • Staatsobligaties 

Slide 11 - Tekstslide

Aandelen
  • Recht op eigendom van de onderneming die het aandeel heeft uitgegeven. 
  • Aandeelhouder heeft recht op een deling in de winst (dividend)
  • Onbepaalde looptijd
  • Hoog risico om geld te verliezen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Waarde van risico's 
Verwachte rendement = verwachte investeringsopbrengst / investering x 100% 

Let op, verschillende soorten effecten hebben verschillend rendement en risico! 

Slide 14 - Tekstslide

En dan..
Overheid verlaagt rente naar 4 procent, effect op bedrijfsobligaties en aandelen? 

Slide 15 - Tekstslide

Effect rente op obligaties
Door een stijging van de rente zal de koers van de obligaties dalen en zullen de beleggers met vermogensverlies te maken krijgen. 

Het wordt aantrekkelijker om je geld op een spaarrekening te zetten, de vraag naar obligaties zal dalen. 

Slide 16 - Tekstslide

Informatie en waarde van risico's
Handelen met voorkennis; koersgevoelige informatie die een bedrijf heeft moet gelijk gedeeld worden met de pers. 
Beleggers mogen niet misleid worden, wordt er wel gehandeld vanuit voorkennis krijgt het bedrijf een boete of gevangenisstraf. 

Slide 17 - Tekstslide

►   Vermogensmarkt = geheel van vraag naar en aanbod
       van vermogen
       --> Vermogensmarkt bestaat uit 2 deelmarkten:

             ►   Geldmarkt = geheel van vraag en aanbod van
                    kredieten, leningen e.d. met een looptijd korter 
                    dan twee (één) jaar.

             ►   Kapitaalmarkt = geheel van vraag en aanbod
                    van langlopende leningen met een looptijd 
                    langer dan twee (één) jaar en permanent vermogen 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Vragers naar vermogen:

1.     Consumenten/particulieren die willen lenen

2.    Overheden die willen lenen om te besteden/investeren

3.    Ondernemingen die willen lenen om te besteden/investeren


 --> Financieringskosten = alle kosten die verbonden zijn aan
       het lenen van geld

Slide 20 - Tekstslide

Aanbieders van geld:

1.     Institutionele beleggers = instellingen die grote bedragen 
       te beleggen hebben om rendement mee te behalen, zoals bijv.:
       .  Pensioenfondsen
       .  Levensverzekeringsmaatschappijen
2.    Particulieren die willen sparen of beleggen
3.    Ondernemingen die voor een korte periode hun (overtollige)
       liquiditeiten op de bank of via de beurs beleggen
4.   Overheden = die voor een korte periode hun (overtollige)
      liquiditeiten op de bank of via de beurs beleggen

Slide 21 - Tekstslide

3

Slide 22 - Video