tekstdoelen en tekstsoorten

Nederlands 2-2
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel, laptops dicht
  2. Huiswerkcontrole
  3. Uitleg H2 Lezen: tekstsoorten en tekstdoelen
  4. Samen tekst behandelen
  5. Pauze
  6. Hoe kies je een leesboek?
  7. Naar de mediatheek
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 2-2
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel, laptops dicht
  2. Huiswerkcontrole
  3. Uitleg H2 Lezen: tekstsoorten en tekstdoelen
  4. Samen tekst behandelen
  5. Pauze
  6. Hoe kies je een leesboek?
  7. Naar de mediatheek

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerkcontrole
Verslag ingeleverd via Classroom

Slide 2 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten
Lesdoel: Je weet welk tekstdoel bij welke tekstsoort hoort.

Slide 3 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten
Een schrijver heeft altijd een doel als hij een tekst schrijft. Dit doel hangt samen met de tekstsoort die hij kiest.

Slide 4 - Tekstslide

Waarom?
- dan kan je het juiste antwoord geven als je vragen krijgt over een tekstdoel en tekstsoort met de toets of het examen

- dan weet je wat voor taal je moet gebruiken als je zelf een tekstsoort moet schrijven met de toets of het examen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Weet jij een voorbeeld van een informatieve tekst?

Slide 7 - Open vraag

Weet jij een voorbeeld van een overtuigende tekst?

Slide 8 - Open vraag

Weet jij een voorbeeld van een instructieve tekst?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

Wie leest er eigenlijk graag?

Slide 11 - Open vraag

Wat voor soort tekst is een hoofdstuk uit een schoolboek?
A
informatief
B
instruerend
C
overtuigend
D
activerend

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor soort tekst is een recept in een kookboek?
A
informerend
B
overtuigend
C
instruerend
D
amuserend

Slide 13 - Quizvraag

Wat voor soort tekst is een artikel op de voorpagina van een krant?
A
informerend
B
instruerend
C
overtuigend

Slide 14 - Quizvraag

wat voor soort tekst is een advertentie voor de nieuwste Iphone?
A
informatief
B
instruerend
C
overtuigend
D
overhalend

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor soort tekst is een artikel op de opiniepagina van een krant?
A
informerend
B
instruerend
C
overtuigend

Slide 16 - Quizvraag

Kenmerken van een informatieve tekstsoort
Doel: informeren
1. Er staan vrijwel uitsluitend feiten in.
2. Je krijgt informatie over een bepaald onderwerp.
3. Als er een mening wordt gegeven, is die niet van de schrijver zelf, maar van deskundigen.

Slide 17 - Tekstslide

Kenmerken van een instructieve tekstsoort
Doel: instrueren
-er wordt vaak gebruik gemaakt van gebiedende wijs --> doe dit, snijd dat, gooi dit weg...
-er wordt vaak gebruik gemaakt van opsommingstekens
-er staan vaak plaatjes bij die de tekst verduidelijken

Slide 18 - Tekstslide

Kenmerken van een betogende tekstsoort.
Doel: overtuigende 
1. In de inleiding geeft de schrijver zijn mening, in de vorm van een standpunt.
2. In de kern geeft de schrijver argumenten om zijn mening kracht bij te zetten.

Slide 19 - Tekstslide

Kenmerken van een betogende tekstsoort 
Doel: activeren/overhalen
Activerende teksten hebben als doel om de lezer aan te zetten tot actie: hij/zij moet iets gaan doen!
- Opvallende woorden/teksten
- Vaak (grote) afbeeldingen
- 'Lokkertjes"

Slide 20 - Tekstslide

Kenmerken van een betogende tekstsoort.
Doel: activeren/overhalen
Activerende teksten hebben als doel om de lezer aan te zetten tot actie: hij/zij moet iets gaan doen!
- Opvallende woorden/teksten
- Vaak (grote) afbeeldingen
- 'Lokkertjes"

Slide 21 - Tekstslide

Let op!
Schrijvers die willen overtuigen, proberen soms hun mening zo te geven dat het een feit lijkt. Let dus altijd goed op bij het lezen!

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht: tekst
Beantwoord over deze foto de volgende vragen:
1. Wat zie je?
2. Welke gedachten komen
er in je op?
3. Wat zou je willen weten
hierover?

Slide 23 - Tekstslide

Tekst lezen
Stappenplan:
1. Verkennend lezen --> titel, inleiding, afbeeldingen, bron lezen
       a. Wat is het onderwerp van deze tekst?
       b. Wat weet je hier al over?
2. Precies lezen --> hele tekst lezen met als doel de tekst begrijpen
       a. visualiseer de tekst (filmpje)
 

Slide 24 - Tekstslide

Naar de mediatheek
We gaan zo naar de mediatheek om een leesboek te kiezen.

Afspraken:
1. In de mediatheek ben je stil. Heb je een vraag, dan fluister je.
2. Kies een C-boek.
3. Heb je een boek gekozen? Dan kies je een plek in de mediatheek en ga je lezen totdat we teruggaan naar het lokaal. 

Slide 25 - Tekstslide