Leesvaardigheid H4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

 Nederlands

We oefenen vandaag met leesvaardigheid als voorbereiding op de proefwerkweek. 

Leerdoel

- Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

- Ik kan chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden in een tekst herkennen.

Check...

We kijken voor we weer verder gaan met de signaalwoorden nog even terug naar hoofdstuk 3.

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

1. De hele tekst lezen
2. Oriënterend lezen
3. Globaal lezen
4. Zoekend lezen

Lees de eerste alinea.

Bekijk de tussenkopjes.

Lees de titel.

Bekijk de afbeeldingen.

Let op anders gedrukte woorden.

Geef antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?

Hoe ziet de indeling van een tekst er vaak uit?

1. Inleiding - middenstuk
2. Titel - inleiding - middenstuk
3. Inleiding - middenstuk - slot
4. Inleiding - deelonderwerpen

Hoe verschillen het onderwerp van een tekst en de hoofdgedachte van een tekst met elkaar?

Wat weet je nog van
tekstverbanden?

Uitleg tekstverbanden

Bekijk de video van Arnoud Kuijpers. Hij legt uit hoe je tekstverbanden kan herkennen in een tekst.

Bekijk de video t/m 2.42 min. Let op: vergelijkend verband hoef je niet te weten. 

Overzicht tekstverbanden en signaalwoorden

Oefenen tekstverbanden

Quiz tekstverbanden

Beantwoord de volgende quizvragen over tekstverbanden.

Vroeger ging ik weleens schaatsen met mijn ouders, nu niet meer. 

Ik houd erg van muziek, bijvoorbeeld K-pop. 

Mijn vader is nu vaak thuis, maar mijn moeder gaat nog naar haar werk. 

Niet alleen puppy's zijn lief, maar ook kittens!

Tegenstellend verband

Toelichtend verband

Opsommend verband

Chronologisch verband

Welke signaalwoorden horen bij een opsommend verband?

Waar kun je tekstverbanden in een tekst terugvinden?

1. Tussen twee woorden
2. Tussen twee zinnen
3. Tussen meerdere alinea's
4. Tussen twee of meerdere woorden, zinnen en alinea's

Oefenen

- Lees de tekst op blz 109 tekst 3 van je boek

-Maak van opdracht 1 vraag: 1, 3, 4, 5 en 8 

Nakijken

1 iemand (Maikel van Hoof) met een extreme hobby

3 en (2x)

4 (1) Hij maakt een praatje met Hans van Tol, de eigenaar van de Turbopolyp. (2) Hij koopt tien penningen. (3) Hij neemt plaats in de gondel. (4) Hij maakt de beugel vast.

5 (1) eerst; (2) Daarna; (3) vervolgens; (4) tot slot

8 tegenstelling

Hoe kan ik leren voor de toets?

Leer de woordjes van de woordenlijst door bijvoorbeeld gebruik te maken van kaartjes. 

Maak een samenvatting van de theorieblokken van hoofdstuk 3 en 4. Bedenk hier zelf toetsvragen over.

Teksten lezen en oefenen met de vragen. --> ik zorg dat de antwoorden in Teams komen te staan.

Check leerdoelen

Schrijf een kort verhaaltje of 4 zinnen, waarin je de tekstverbanden verwerkt met een passend signaalwoord.

 

- Chronologisch tekstverband;

- Opsommend tekstverband;

- Tegenstellend tekstverband;

- Toelichtend tekstverband.

Evaluatie les

- Wat vonden jullie van de les via Lesson Up?

- Welke tips/tops hebben jullie voor de volgende keer?