HA3: Spellingquiz 2
1 / 14
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Beide(n) zijn getrouwd en hebben kinderen.
A
beide
B
beiden
Slide 2 - Quizvraag
De chocoladeletters waren beide(n) gebroken.
A
beiden
B
beide
Slide 3 - Quizvraag
Samenstellingen schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar
A
goed
B
fout
Slide 4 - Quizvraag
Kies de juiste samenstelling
A
Kippenhok
B
Kippehok
Slide 5 - Quizvraag
Kies de juiste samenstelling
A
Aspergesoep
B
Aspergensoep
Slide 6 - Quizvraag
Kies de juiste samenstelling
A
Zonnescherm
B
Zonnenscherm
Slide 7 - Quizvraag
Hoe schrijf je de samenstelling: beer + gezellig?
A
berengezellig
B
beregezellig
Slide 8 - Quizvraag
Maak er een samenstelling van
geboorte + cijfer =
geboorte + cijfer =
A
geboortecijfer
B
geboortencijfer
Slide 9 - Quizvraag
Welke samenstelling is correct geschreven?
A
groenteboer
B
groentenboer
Slide 10 - Quizvraag
Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
minijurk
B
mini-jurk
Slide 11 - Quizvraag
wel of geen koppelteken?
A
minimuminkomen
B
minimum-inkomen
Slide 12 - Quizvraag
wel of geen koppelteken
A
dvd collectie
B
dvd-collectie
Slide 13 - Quizvraag
Juist of onjuist?
De man fluisterde: "Ik kan niet meer".
De man fluisterde: "Ik kan niet meer".
A
juist
B
onjuist
