Uitleg keuzeopdracht A: Een nieuwsartikel schrijven over jouw buurt.


MEDIAWIJSHEID
Een nieuwsartikel schrijven over jouw buurt



Periode 2 - dossieropdracht 2
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


MEDIAWIJSHEID
Een nieuwsartikel schrijven over jouw buurt



Periode 2 - dossieropdracht 2

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar



Doe je telefoon in je zakkie

Pak je laptop

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

...weet je wat de selectiecriteria zijn voor een nieuwsartikel. (R)
...kan je deze selectiecriteria uitleggen. (T1)
...weet je het verschil tussen populaire en kwalitatieve journalistiek. (R)

Slide 3 - Tekstslide

SELECTIECRITERIA VAN NIEUWS
Wat er in de krant, op nu.nl of op een journaal komt, wordt bepaald door journalisten. Maar niet iedere gebeurtenis is nieuws. Een journalist moet dus keuzes maken welk nieuws hij of zij wel of niet selecteert. We noemen dit selectiecriteria, we hebben er maar liefst acht.

Slide 4 - Tekstslide

1. Eigen waarden en normen van de journalist
Welke waarden en normen sluiten aan bij de journalist. Vanuit welk perspectief schrijft hij/zij?
waarden
Principes die je belangrijk vindt in het leven. Deze kan je meestal met één woord omschrijven. Zoals: vrijheid, gezondheid, eerlijkheid, humor, etc. 
normen
Dit zijn regels over hoe jij en anderen zich moeten gedragen. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met: eigen waarden en normen van de journalist?

Slide 6 - Open vraag

2. De actualiteit
Gaat het bericht over een actuele gebeurtenis? Actueel betekend dat het nu gebeurd en niet pas over een week. 

Bijvoorbeeld: Een journalist geeft dus berichten over dingen die nu gebeuren en niet pas over een week. 
actualiteit
Gebeurt iets vandaag of nu? Iets dat vorige week gebeurd is, is niet meer het nieuws van de dag. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met: de actualiteit?

Slide 8 - Open vraag

3. De uitzonderlijkheid
Met uitzonderlijkheid bedoelen we dat een gebeurtenis speciaal moet zijn. Dus gaat het om een bijzondere gebeurtenis?
Bijvoorbeeld: Als er een kilometer file staat is dat niet bijzonder, maar als er 500 kilometer file staat is dat het wel. 
uitzonderlijkheid
Meer dan het gewone. Hoe bijzonder is een gebeurtenis.

Slide 9 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met: de uitzonderlijkheid?

Slide 10 - Open vraag

4. De nabijheid
Gaat de gebeurtenis over iets dat dichtbij is of veraf? Vind de gebeurtenis dus plaats in je buurt of aan de andere kant van de wereld. 
Bijvoorbeeld: een kettingbotsing met twintig auto's in Tokio is niet interessant voor ons. Als dat in Nederland gebeurd wel.

Slide 11 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met: de doelgroep?

Slide 12 - Open vraag

5. De doelgroep
Voor welke doelgroep wordt het nieuwsbericht geschreven? Bijvoorbeeld: Een artikel geschreven voor jongeren heeft ander taalgebruik dan een artikel voor wetenschappers. 
doelgroep
Een groep mensen met dezelfde kenmerken en belangstellingen.

Slide 13 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met: de nabijheid?

Slide 14 - Open vraag

6. Commerciële belangen
Heeft artikel een commercieel belang? Hiermee wordt bedoeld of het artikel moet verkopen. 
Een saai geschreven artikel wordt niet gelezen, terwijl een aantrekkelijk en 'smakelijk' artikel wel wordt gelezen. Deze verkoopt dus beter dan een smakeloos (of droog) artikel.

Slide 15 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met: de commerciële belangen?

Slide 16 - Open vraag

7. De belangstelling van een groot publiek
Is het artikel geschreven voor een klein of groot publiek? Daarmee bedoelen we of het artikel geschreven is voor een lokale krant of website of een kleine doelgroep of dat het artikel is geschreven voor iedereen (dus voor het hele land).

Slide 17 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met: de belangstelling van een groot publiek?

Slide 18 - Open vraag

8. De identiteit van het medium
Welke identiteit heeft het medium? 
Hiermee bedoelen we welke doelgroep het medium aan moet spreken. 
Bijvoorbeeld: Als je een jongerenwebsite hebt, schrijf je geen artikelen of berichten bedoeld voor ouders. 

Slide 19 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met: de identiteit van het medium?

Slide 20 - Open vraag

De 8 selectiecriteria op een rijtje
1. De eigen normen en waarden van de journalist (wat hij/zij belangrijk vindt)
2. Actualiteit (nieuws van NU, geen oud nieuws)
3. Uitzonderlijkheid (speciaal/origineel nieuws)
4. Nabijheid (nieuws uit je eigen omgeving/leefwereld)
5. Doelgroep (voor welke groep mensen wordt het nieuws geschreven)
6. Commerciële belangen (is het artikel interessant genoeg/ verkoopt het?)
7. Voor een groot/klein publiek
8. Identiteit medium (past het artikel qua stijl bij de doelgroep?)

Slide 21 - Tekstslide

Soorten journalistiek
Niet alle artikelen op internet, in de krant of in een tijdschrift zijn gericht op de informatieve of meningsvormende functie. Je hebt ook media die schrijven om je te vermaken (amusementsfunctie), of proberen het nieuws van de dag niet al te moeilijk over te brengen. Daarom maken we in de media onderscheid tussen kwaliteitsjournalistiek en populaire journalistiek.

Slide 22 - Tekstslide

kwaliteitsjournalistiek
Kwaliteitsjournalistiek besteedt veel aandacht aan de politiek, het buitenland en de economie en brengt dat zo genuanceerd mogelijk. Voorbeelden zijn De Correspondent, Volkskrant en het tijdschrift Vrij Nederland.

Slide 23 - Tekstslide

kwaliteitsjournalistiek
Onderwerpen
Serieuze onderwerpen: economie, politiek, buitenlands nieuws
Vormgeving
Lange artikelen, weinig foto’s, eenvoudige vormgeving
Doelgroep
Meer theoretisch opgeleide mensen

Slide 24 - Tekstslide

Bekijk de website van de Volkskrant.
Noem drie dingen die je opvallen.

Slide 25 - Open vraag

populaire journalistiek
Populaire journalistiek richt zich op binnenlands nieuws, criminaliteit en shownieuws. Populaire media brengen hun nieuws vaak sensationeel. Voorbeelden zijn AD, Telegraaf en het tijdschrift Nieuwe Revu.

Slide 26 - Tekstslide

populaire journalistiek
Onderwerpen
Toegankelijke onderwerpen: shownieuws, criminaliteit, binnenlands nieuws
Vormgeving
Aansprekende nieuwskop, korte artikelen, veel foto’s, drukke vormgeving
Doelgroep
Breed, maar vooral praktisch opgeleide mensen

Slide 27 - Tekstslide

Bekijk de website van de Telegraaf.
Noem drie dingen die je opvallen.

Slide 28 - Open vraag

Waarom is het nieuws over bekende Nederlanders of criminaliteit vaak heel populair?

Slide 29 - Open vraag

Noem minimaal twee onderwerpen die jij interessant vindt om te lezen.

Slide 30 - Open vraag

Gebeurtenis uit je omgeving
Hierna volgen vragen over de door jou gekozen gebeurtenis waarover jij wilt schrijven. 
Beantwoord deze vragen zo uitgebreid mogelijk. Deze heb je nodig bij het schrijven van je artikel. 

Slide 31 - Tekstslide

Over welke gebeurtenis wil je schrijven?

Slide 32 - Open vraag

Welke (minimaal) drie selectiecriteria zijn van toepassing op je gebeurtenis?
Beschrijf ook waarom deze bij jouw gebeurtenis passen.

Slide 33 - Open vraag

Schrijf je een populair of kwalitatief artikel? Waarom sluit jouw gebeurtenis daarbij aan?

Slide 34 - Open vraag

'NieuwsVandaag'
Ga via deze link naar de nieuwsgenerator. 
Schrijf je artikel.

Als de link niet werkt kopieer je deze tekst (https://www.nieuwsgenerator.nl/) in de adresbalk.

Slide 35 - Tekstslide

Zou je in de toekomst willen werken als journalist?
Waarom wel of niet? Leg je antwoord uit.

Slide 36 - Open vraag



GEFELICITEERD!


Je hebt je artikel geschreven. Vergeet niet via de checklist te controleren of je alles hebt ingevuld. Lever daarna je product in via Teams.

Slide 37 - Tekstslide