B1 week 8

Vrijdag 25 februari
Huiswerk bespreken
Wanneer is een verhaal realistisch?
herhaling leesvaardigheid
oefenen met leesvaardigheid
nieuwsbegrip
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vrijdag 25 februari
Huiswerk bespreken
Wanneer is een verhaal realistisch?
herhaling leesvaardigheid
oefenen met leesvaardigheid
nieuwsbegrip

Slide 1 - Tekstslide

Wat maakt een verhaal volgens jou realistisch?

Slide 2 - Woordweb

Aan de slag!
Lees het gele blok op blz. 168 en maak opdracht 3 op blz. 169. Hiervoor krijg je 10 minuten de tijd.

Slide 3 - Tekstslide

Welke tekstdoelen zijn er?

Slide 4 - Woordweb

Wat is een deelonderwerp?

Slide 5 - Open vraag

Welke stappen zet je bij oriënterend lezen?

Slide 6 - Woordweb

Noem de tekstsoort en een tekstvorm bij het tekstdoel informeren:

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat wil de lezer bereiken met zijn inleiding?

Slide 9 - Open vraag

Manieren van inleiden:
  1. onderwerp aankondigen
  2. een kort, grappig verhaaltje vertellen
  3. een of meerdere vragen stellen
  4. de aanleiding noemen (waarom is de tekst geschreven) 

Slide 10 - Tekstslide

Manieren van afsluiten:
  1. een korte samenvatting
  2. een conclusie
  3. een advies 

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht 36, 37 en 38 op blz. 149 en 150 in je boek. Je krijgt hiervoor +/- een kwartier de tijd!

Plusopdracht voor opstroom (opdracht 43)

Slide 12 - Tekstslide

Wat heb je gedaan deze vakantie?

Slide 13 - Open vraag

Hoe kan een schrijver het verhaal spannend maken?

Slide 14 - Woordweb

Huiswerk bespreken
Lees het fictieverhaal vanaf blz. 173 en maak opdracht 1 op blz. 177.


Slide 15 - Tekstslide

Spanning in verhalen
  • gevaarlijke omgeving
  • gevaarlijke situatie
  • de hoofdpersoon moet een raadsel/probleem oplossen
  • cliffhanger
  • uitstel van de ontknoping 

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht 2 op blz. 178 van je boek. Vraag 4 mag je overslaan. 

Vraag 3 schrijf je in je schrift. Je gebruikt minimaal 200 woorden voor je vervolg.

Slide 17 - Tekstslide