Herhaling: être; persoonlijk voornaamwoorden; voorstellen B1C

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Bonjour B1C!

Le planning du cours

Herhaling:

- Persoonlijke voornaamwoorden

- Het werkwoord être 

- Jezelf voorstellen in het Frans

Persoonlijke voornaamwoorden

Ik - Je

Jij - Tu

Hij - il

Zij - elle

Men/we - on

Wij - nous

Jullie/ U - vous

Zij (mannelijk mv) - ils

Zij (vrouwelijk mv) - elles

Welk persoonlijk voornaamwoord gebruiken we hier?

1. Il
2. Je
3. Elle
4. Elles

Welk persoonlijk voornaamwoord gebruiken we hier?

1. Elles
2. Ils
3. Elle
4. Vous

Hoe zou je deze (4) mensen aanspreken?

1. Nous
2. Ils
3. Vous
4. Tu

Het werkwoord Etre

Het werkwoord être betekent?

1. Zijn
2. Hebben

Het werkwoord zijn, in het Nederlands

Ik ben

Jij bent

Hij/zij/men is

Wij zijn

Jullie zijn

Zij zijn

Etre in het Frans!

Even oefenen!

Ps; Dit rijtje moet je echt uit je hoofd gaan leren! 

Wij zijn betekent:

1. Vous êtes
2. Nous sommes
3. Vous avez
4. Nous somes

Zij is

Zij zijn

Ik ben 

Wij zijn

Jullie zijn

Zij is 

Elle est

Nous sommes

Je suis

Vous êtes

Elles sont

Wat zou je hier zeggen?

1. Il est
2. Ils sont
3. Elle est
4. Il sont

Jezelf voorstellen in het Frans

Hoe zou je iemand begroeten in het Frans?

Vragen hoe het met iemand gaat

Je vraagt

- ça va?

Je antwoordt

- Ça va 

- Ça va bien / moi ça va bien

- Ça va mal

Kijk naar het plaatje! Wat zou je zeggen op de vraag; ça va?

Jezelf voorstellen

Je suis Marjolein

Je m’appelle Marjolein

J’ai 12 ans - Let op! Leeftijd in het Frans gaat altijd met avoir!

Extra info

J’ai une soeur / j’ai un frère - Ik heb een zus/ ik heb een broer

J’ai un chien / j’ai un chat  - Ik heb een hond/ ik heb een kat

Tu as quel âge (hoe oud ben je?)
Leeftijd gewoon in cijfers - 12, 13 etc

Fini!

Devoirs (huiswerk)

• Exercices: 9,10,11 et 12 
• Apprendre (leren): appr. 1+2+3+4

Bonne chance!