2.1. De pruikentijd
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
± 1700-1800
Tijd van pruiken en revoluties
De verlichting
Wat weet je van deze periode? Geef weer in steekwoorden. Voer elk begrip apart in.
Slide 2 - Woordweb
Welke eeuw was de Pruikentijd?
A
16e eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw
Slide 3 - Quizvraag
hoe kon je zien of iemand rijk was in de pruikentijd
A
aan de pruik
B
aan de pruik en huizen die hij bezat
C
aan zijn macht
D
aan de koets
Slide 4 - Quizvraag
De economie van Nederland in de 18de eeuw
A
Ging heel goed met de gehele bevolking
B
Iedereen was arm
C
ging achteruit. Alleen een kleine groep ging het wel goed
D
Het was de gouden eeuw
Slide 5 - Quizvraag
Je krijgt rente.
Rente ...
Rente ...
A
Komt erbij
B
Gaat eraf
Slide 6 - Quizvraag
Frankrijk was een standensamenleving. Hoeveel standen waren er in Frankrijk?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 7 - Quizvraag
Frankrijk was een standenmaatschappij, maar wat waren die standen ook al weer?
A
Burgers-Adel-Geestelijkheid
B
Adel-Geestelijkheid-Burgers
C
Geestelijkheid - Burgers- Adel
D
Geestelijkheid - Adel - Burgers
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Video
Voltaire was aanhanger van de Verlichting:
A
Hij geloofde niet in god
B
God had de wereld geschapen, maar bemoeide zich er niet mee
C
Hij geloofde in het jodendom
D
Hij hield niet van wetenschappelijk denken
Slide 10 - Quizvraag
Wie was Eise Eisinga?
A
De bouwer van het planetarium.
B
Een geleerde in sterrenkunde
C
De zoon van een wolkammer.
D
Een verlichtingsdenker, geboren in Donrijp.
Slide 11 - Quizvraag
Wat zijn mensenrechten?
A
Rechten die voor elk mens en dier gelden.
B
Rechten die voor elk mens op deze wereld gelden.
C
Rechten die voor niemand gelden.
D
Rechten die de rechter uitspreekt.
