Vraagwoorden

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

De vraag
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Hoe?

Slide 2 - Tekstslide

Vraagteken
Een vraagteken zet je aan het eind van een vragende zin, waarin de intonatie wat omhoog gaat aan het eind.

Waar kom je vandaan?
Welke dag is het vandaag?

Slide 3 - Tekstslide

WIE?
Wie is jouw leraar?
Louise

Slide 4 - Tekstslide

WAT?
Dingen: de, het of een

Wat
ga je doen?
Ik ga lezen.

Slide 5 - Tekstslide

WAAR?
Plaats
Waar is Louise?
Louise is op school.
Waar woon jij?
Ik woon in Apeldoorn

Slide 6 - Tekstslide

Waarom?
Waarom is Louise op school?
Omdat ze les geeft.

Slide 7 - Tekstslide

WANNEER?
Tijd, datum, dag 

Wanneer ga jij naar school? Ik ga maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag naar school..
Wanneer heb jij een afspraak? Ik heb morgen een afspraak.


Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel? 

Hoeveel kinderen heb jij? Ik heb twee kinderen.
Hoeveel pennen zie jij? Ik zie 4 pennen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

De agenda
Ik schrijf de afspraak in mijn agenda.

Slide 11 - Tekstslide

We gaan beginnen!
1. Samen de agenda invullen van Tessa
2. A2'ers vullen hun eigen agenda in en stellen vragen aan elkaar: Wie/wat/waar/wanneer/waarom/hoe
3. Samen de vragen beantwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen!

Slide 13 - Tekstslide

Wie is dit?
A
Tom.
B
De pen.

Slide 14 - Quizvraag

Wat ga je eten?
A
Tom.
B
De soep

Slide 15 - Quizvraag

Wie is blij vandaag?
A
Ik!
B
De tafel.

Slide 16 - Quizvraag

Wat ga je doen?
A
Ik ga voetballen.
B
9 uur.

Slide 17 - Quizvraag

Wie zit op de stoel?
A
De kast.
B
Furkan.

Slide 18 - Quizvraag

_______ is moe?
A
Wie?
B
Wat?

Slide 19 - Quizvraag

_____ doe je?
A
Wie?
B
Wat?

Slide 20 - Quizvraag

_____ moeten we doen?
A
Wie?
B
Wat?

Slide 21 - Quizvraag

______ is boos?
A
Wie?
B
Wat?

Slide 22 - Quizvraag

_____ moet ik schrijven in mijn schrift?
A
Wie?
B
Wat?

Slide 23 - Quizvraag

_____ poetst de tafel?
A
Wie?
B
Wat?

Slide 24 - Quizvraag

Wie ___ ____?

Slide 25 - Woordweb

Wat ___ ____?

Slide 26 - Woordweb

We gaan beginnen!
1. Samen de tekst lezen met alfa en A1
2. A2'ers bedenken vragen met: Wie/wat/waar/wanneer/waarom/hoe
3. Samen de vragen beantwoorden

Slide 27 - Tekstslide

Ik snap alles!
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Hoe was de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Waar, wanneer, waarom?

Slide 30 - Tekstslide

Wanneer ga je naar huis?
A
Nederland.
B
Omdat ik moe ben.
C
8 uur.

Slide 31 - Quizvraag

Waar is het station?
A
Om 6 uur.
B
Hier, de eerste straat naar links.
C
Om hij ziek is.

Slide 32 - Quizvraag

Wanneer is de school klaar?
A
Omdat de juf boos is.
B
Om 3 uur.
C
Het station.

Slide 33 - Quizvraag

Waarom ben je moe?
A
Het ziekenhuis.
B
Omdat ik niet veel geslapen heb.
C
Maandag.

Slide 34 - Quizvraag

Waar ga je naartoe?
A
Naar huis.
B
Omdat ik honger heb.
C
Om 10 uur.

Slide 35 - Quizvraag

Wanneer is het weekend?
A
Overmorgen!
B
Omdat zij niet slapen.
C
Op school.

Slide 36 - Quizvraag

_________ ben je thuis? Om tien uur.
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 37 - Quizvraag

_________ is het station?
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 38 - Quizvraag

_________ is de juf boos? Omdat we spelen.
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 39 - Quizvraag

___________ is de school?
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 40 - Quizvraag

___________ is het vakantie? Over veel weken!
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 41 - Quizvraag

___________ mogen we niet samen spelen? Door Corona.
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 42 - Quizvraag

___________ is juf Julia?
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 43 - Quizvraag

___________ hebben we de toets? Vrijdag!
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 44 - Quizvraag

Waarom ____ ____?

Slide 45 - Woordweb

Waar ____ ____?

Slide 46 - Woordweb

Wanneer ____ _____?

Slide 47 - Woordweb