Historische vaardigheden: Continuïteit en verandering

Historische vaardigheden
1. Chronologie en kenmerkende aspecten
2. Causaliteit
3. Werken met bronnen 
4  Continuïteit en verandering
5. Standplaatsgebondenheid
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Historische vaardigheden
1. Chronologie en kenmerkende aspecten
2. Causaliteit
3. Werken met bronnen 
4  Continuïteit en verandering
5. Standplaatsgebondenheid

Slide 1 - Tekstslide

wat is continuïteit?

Slide 2 - Woordweb

Leerdoel
  • Je kunt in historische processen continuïteit en verandering onderscheiden

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Continuïteit en verandering
  • Continuïteit: als iets niet of bijna niet verandert
  • Verandering: Als iets verandert

Slide 5 - Tekstslide

Groen= Continuiteit           Rood = Verandering

Slide 6 - Tekstslide

  1. Politiek-bestuurlijk
  2. Economische
  3. Sociaal
  4. Culturele
Continuïteit en verandering kunnen ook plaatsvinden op deze vier gebieden.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe kunnen we alles wat vroeger is gebeurd, ordenen als een ontwikkeling in de tijd?
Heel veel dingen die mensen doen – werken, eten, slapen – gaan volgens vaste patronen. In de loop van de tijd lijken ze nauwelijks te veranderen.
Dat geldt ook voor de omgeving en de omstandigheden waarin mensen leven. Toch zijn die veranderingen er – soms heel geleidelijk, dan weer heel onverwacht. Een goed verhaal over het verleden houdt hier rekening mee. Als je bezig bent met de vraag wat op bepaalde momenten verandert, wat hetzelfde blijft en hoe je dat waardeert, denk je na over continuïteit en verandering.

Maar hoe herken je continuïteit en verandering? Op de volgende dia's 5 inzichten die je daarbij helpen.

Slide 8 - Tekstslide

Inzicht 1 
Een verandering kan groot zijn, maar hij is nooit totaal. Er zijn altijd voorbeelden van continuïteit.

Slide 9 - Tekstslide

Inzicht 2
Het maken van een chronologie van gebeurtenissen is een basisvorm van ordenen. Door het onderscheiden van tijdsperioden geven mensen aan hoe ze continuïteit en verandering interpreteren.
Voorbeeld: de overgang van vroegmoderne tijd naar moderne tijd. Door de komst van machines, elektriciteit, etc. is een 'andere tijd' begonnen

Slide 10 - Tekstslide

Inzicht 3 C&V
Verandering is een ingewikkeld proces dat soms snel en soms langzaam gaat. Door het aanwijzen van een keerpunt geven mensen achteraf aan dat ze vinden dat de richting, de omvang of de snelheid van een historisch proces beslissend is veranderd.

Slide 11 - Tekstslide

Inzicht 4
Aan verandering of continuïteit geven mensen vaak een waardeoordeel, bijvoorbeeld door te spreken over vooruitgang, bloei en verval. Daarover kan altijd discussie blijven bestaan.

Slide 12 - Tekstslide

Inzicht 5
Ook de begrippen die we gebruiken om over het verleden te praten, zijn aan verandering onderhevig.

Soms blijven begrippen wel hetzelfde, maar verandert de betekenis ervan.
Denk bijvoorbeeld aan de invulling van het begrip 'democratie'

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen
Op de volgende dia's staan oefenvragen en oude examenopgaven bij het onderwerp continuïteit en verandering.


Slide 14 - Tekstslide

Continuïteit of verandering: De Azteekse cultuur werd vernietigd en vervangen door de Spaanse
A
Continuïteit
B
Verandering
C
Beide

Slide 15 - Quizvraag

Bij welke van onderstaande gebeurtenissen is er sprake van continuïteit?
A
Spanjaarden veroveren gebieden in Amerika
B
Indianen en zwarte slaven worden Katholiek
C
Indianen sterven aan de mazelen
D
Indianen geloven in natuurgodsdiensten

Slide 16 - Quizvraag

Wat is waar over continuïteit?
A
Continuïteit vindt alleen plaats als er verandering is
B
Continuïteit kan snel of langzaam plaatsvinden.
C
Bij continuïteit blijft alles hetzelfde.
D
Continuïteit gaat over iets dat hetzelfde blijft.

Slide 17 - Quizvraag

Bron: 'De kerstboom heeft helemaal niets te maken met de geboorte van Christus. Maar waar komt die traditie dan vandaan? Het is een feit dat de verering van bomen al heel lang bestaat. Onze kerstboom is een voortvloeisel van de Germaanse levensboom. In elk dorp stond wel zo'n boom die bescherming bood tegen rampen. Ook het versieren van bomen met kransen en ballen bestond al heel lang. Volgens oud volksgeloof wenden blinkende voorwerpen onheil af'.

Bovenstaande bron gaat over....
A
continuïteit (blijft hetzelfde)
B
geen van de genoemde antwoorden is juist.
C
langzame verandering.
D
snelle verandering.

Slide 18 - Quizvraag

De koning kreeg minder macht maar hoefde niet af treden.
A
Verandering
B
Continuïteit

Slide 19 - Quizvraag

Welke conclusie kunnen we trekken?
   Continuïteit of
   verandering?

Slide 20 - Tekstslide

Continuïteit betekent in de geschiedenis
A
Er verandert iets binnen een hele lange periode
B
Er verandert niets binnen een lange periode
C
Er verandert iets binnen een hele korte periode
D
Er verandert niets binnen een hele korte periode.

Slide 21 - Quizvraag

De adel moest voortaan belasting betalen.
A
Verandering
B
Continuïteit

Slide 22 - Quizvraag

In de 16e eeuw braken hervormers zoals Luther en Calvijn met de paus en stichtten eigen protestantse kerken.
A
Continuïteit
B
verandering

Slide 23 - Quizvraag

De slavernij bleef bestaan.
A
Verandering
B
Continuïteit

Slide 24 - Quizvraag

Examenvragen

Slide 25 - Tekstslide

  1. Kijk hoeveel punten een vraag waard is. 
  2. Lees de vraag en onderstreep of markeer wat wordt gevraagd. 
3. Deel je antwoord op in 'streepjes', net zoals dat op het examen gebeurt
4. Begin met het herhalen van de vraag in je antwoord.
5. Leg eventueel historische begrippen in de vraag, uit in je antwoord.

Dus:
Doel Britse regering en haar beleid ten aanzien van DTSL =
- Verandering
- verwijzing naar bron:

Slide 26 - Tekstslide

Formuleer hier je antwoord:

Slide 27 - Open vraag

(4p) Leg aan de hand van de begrippen Memento Mori (= gedenk te sterven), en Carpe Diem (= pluk de dag) uit hoe het mensbeeld in de zestiende eeuw veranderde ten opzichte van het denken in de Middeleeuwen en geef daarnaast aan welke continuïteit er op religieus niveau bleef bestaan met dit veranderende mensbeeld.

Slide 28 - Open vraag

Vergelijk de positie van joodse Duitsers in Duitsland voor en na januari 1933.
Noem een voorbeeld van continuïteit en twee van verandering.


Slide 29 - Open vraag

Een bewering: 'De mislukte doorbraak geeft aan dat de Nederlandse bevolking in 1945 meer behoefte had aan continuïteit dan aan verandering.'
2p Is deze bewering juist of onjuist? Licht je keuze toe. Verwijs in je toelichting naar de Duitse bezetting.

Slide 30 - Open vraag

Is de bouw van de Berlijnse Muur een verandering of continuïteit?

Slide 31 - Open vraag

In de loop van de achttiende eeuw ging het handelskapitalisme over in het industrieel kapitalisme. Leg uit wat het verschil is tussen beiden en dat er bij de overgang van het handelskapitalisme naar het industrieel kapitalisme zowel sprake was van continuïteit als verandering.

Slide 32 - Open vraag

Geef twee voorbeelden van verandering en twee voorbeelden van continuïteit die het modem imperialisme met zich meebracht in de verhouding tussen de koloniale grootmachten en de bestaande en nieuwe koloniën.

Slide 33 - Open vraag

VRAAG 2
Wanneer je de periode van het ancien régime

Wanneer je de periode van het ancien régime vergelijkt met de periode van de democratische revoluties en de periode daarna, zie je zowel verandering als continuïteit. Hieronder staan vier onderwerpen. Beschrijf per onderwerp welke continuïteit en verandering je ziet bij dat onderwerp. 1) grondwetten 2) het koningschap 3) macht en invloed van het volk 4) gelijkheid voor de wet
Voorbeeld
Hulp nodig? Bekijk het voorbeeld hieronder.
De staatsvorm van wat in onze tijd Nederland is
Tijdens het ancien régime was ons land een republiek. Dat bleef zo toen de patriotten kwamen. Maar na enkele jaren maakten de Fransen een koninkrijk van ons land. Dat bleef na de val van Napoleon.

Slide 34 - Open vraag

Gebruik de tabel. In de buitenlandse handel van de Republiek is naast verandering ook continuïteit te zien. Leg uit welke continuïteit zichtbaar is

Slide 35 - Open vraag

Gebruik bron. volgende dia. Stel: je schrijft een boek over continuïteit en verandering in de zeventiende eeuw. Je behandelt twee kenmerkende aspecten uit deze periode:
− 'het ontstaan van wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme
en het begin van een wereldeconomie' en
− 'de wetenschappelijke revolutie'.
Leg per kenmerkend aspect uit: − of de bron daarbij past en
− of de bron gebruikt kan worden om continuïteit of om verandering ten opzichte van de middeleeuwen te illustreren.

Slide 36 - Open vraag

VRAAG 1
Gebruik bron 1
Albert Hahn maakte de prent in de late zomer van 1914.
4p Licht dit toe door:
– Met bronelementen duidelijk te maken waarop de prent betrekking heeft en
– Aan te geven welke vormen van verandering en van continuïteit in de prent te zien zijn

Slide 37 - Open vraag

Leg uit hoe Nederland in de negentiende eeuw in Nederlands-Indië vormgaf aan het modern imperialisme. Noem daarbij twee veranderingen en een voorbeeld van continuïteit ten opzichte van het Nederlandse kolonialisme in de VOC-tijd.

Slide 38 - Open vraag

Welke continuiteit en verandering zie je in Brits beleid voor- en na het verdrag van Allahabad?

Slide 39 - Open vraag

Vergelijk de buitenlandse politiek van Brandt met die van Adenauer.
Geef twee voorbeelden van continuïteit en twee voorbeelden van verandering.

Slide 40 - Open vraag

VRAAG 5
Een bewering: ‘Bij vergelijking van de situatie in Nederland in het decennium vóór de Tweede Wereldoorlog met het decennium erna, blijkt dat er in politiek opzicht vooral continuïteit was en in economisch opzicht vooral verandering’.
4p Licht telkens met een voorbeeld toe in hoeverre deze bewering juist is.

Slide 41 - Open vraag