M4A October 7th chapter 2 ( 9. proeftoets)

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

4B

1.  Proeftoets maken en aan de hand daarvan leren voor de toets



Homework: study chapter 1 and 2


Slide 2 - Tekstslide

Homework
study chapter  1 and 2 for the test

Slide 3 - Tekstslide

4A

1.  examentraining Engels ( blz. 3 t/m 7)

2. kijk oefening CBBC

3. Maken in Learnbeat: Listening C

4. Quiz LessonUp

5.Maken in Learnbeat: Listening B

6. Leren voor de toets

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Slide 6 - Tekstslide

Geef de juiste Nederlandse vertaling
extremely polite
A
extreme politie
B
extreem netjes
C
extreem beleefd
D
extreme vervuiling

Slide 7 - Quizvraag

Geef de juiste Nederlandse vertaling
luscious plants
A
weelderige planten
B
losse planten
C
wilde planten
D
giftige planten

Slide 8 - Quizvraag

Geef de juiste Nederlandse vertaling
fairground
A
speeltuin
B
eerlijke grond
C
circusterrein
D
kermisterrein

Slide 9 - Quizvraag

Geef de juiste Nederlandse vertaling
their predecessors
A
hun voorgangers
B
hun tegenhangers
C
hun volgers
D
hun medestanders

Slide 10 - Quizvraag

Geef de juiste Nederlandse vertaling
a sedate 5 km/h
A
een rustige 5 km per uur
B
een snelle 5 km per uur
C
een vermoeiende 5 km per uur

Slide 11 - Quizvraag

Geef de juiste Engelse vertaling
Hoeveel mensen aanwezig zijn
A
How many people prevent
B
How many people recruit
C
How many people attend
D
How many people obey

Slide 12 - Quizvraag

Geef de juiste Engelse vertaling
onafhankelijk
A
independant
B
independent
C
indepandant
D
indeppendant

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel vormen van de Future zijn er?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van de Future in
It ……. (to rain) tomorrow.
A
is going to rain
B
is raining
C
will rain
D
rains

Slide 15 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van de Future in
The train to Maastricht ..... (not - leave) according to schedule.
A
isn't going to leave
B
isn't leaving
C
will not leave
D
doesn't leave

Slide 16 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van de Future in
That bag looks heavy!
I …. (to carry) it for you.
A
am going to carry
B
am carrying
C
will carry
D
carry

Slide 17 - Quizvraag

school .... in fifteen minutes?
A
is going to start
B
is starting
C
will start
D
starts

Slide 18 - Quizvraag

We ... (to see) the new James Bond movie this weekend.
A
are going to see
B
are seeing
C
will see
D
see

Slide 19 - Quizvraag

In welke tijd staat de volgende zin?
My dad always falls alseep on the couch in the evening.
A
present simple
B
present continuous
C
present perfect
D
past simple

Slide 20 - Quizvraag

In welke tijd staat de volgende zin?

I haven't seen her since that day.
A
past simple
B
present perfect
C
past perfect
D
past continuous

Slide 21 - Quizvraag

Past Simple <> Present Perfect

She (to play) the piano since she was 4
A
played
B
have played
C
has played

Slide 22 - Quizvraag

Past Simple <> Present Perfect

I ____(to work) at a book store last year.
A
worked
B
have worked
C
has worked

Slide 23 - Quizvraag

Past Simple <> Present Perfect

I _____ (be) a teacher for 11 years now.
A
was
B
has been
C
were
D
have been

Slide 24 - Quizvraag

Past simple<> past perfect
She (realise) she (forget) her bag at home.
A
realised forgot
B
had realised had forgotten
C
had realised forgot
D
realised had forgotten

Slide 25 - Quizvraag

Past simple<> past perfect
After he (fell) from the tree, he (break) his leg.
A
had fallen - had broken
B
fell - broke
C
had fallen broke
D
fell had broken

Slide 26 - Quizvraag

Present Simple <> Present Continuous

She usually __________ (walk) to school.
A
walks
B
is walking

Slide 27 - Quizvraag

Present continuous:

Hoe wordt de de present continuous gevormd?
A
hele ww+ -ed
B
have/ has+ ww-ing
C
vorm van to be (am/are/is) + hele ww+ -ing

Slide 28 - Quizvraag

Wat zijn de herkenningswoorden voor de present continuous?
A
(right) now, at the moment
B
already, yet, since, for, just
C
last week, in 1962, three years ago
D
always, ever, never, often, usually, every day

Slide 29 - Quizvraag

Present Simple <> Present Continuous

______ (he / watch) the news regularly?

A
Does he watch
B
Is he watching

Slide 30 - Quizvraag

Present Simple <> Present Continuous

Look! He _______ (leave) the house.
A
leaves
B
is leaving

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

                   homework

Slide 33 - Tekstslide