K3E Les Nederlands 12 januari 2021

Les Nederlands 
12 januari 2021
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les Nederlands 
12 januari 2021

Slide 1 - Tekstslide

Welkom

Slide 2 - Tekstslide

Kort kennismaken
Even voorstellen

Slide 3 - Tekstslide

Doel van de les
Werkwijze duidelijk maken
Stand van zaken huiswerk
Tijd om huiswerk af te maken.
Doel 1; weten wat een voltooid deelwoord is
Doel 2; tekstverbanden en signaalwoorden
                 tekstverband 1



Slide 4 - Tekstslide

Tekstverband opsomming
Je kunt een opsomming ook herkennen aan:
 * signaalwoorden zoals: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en
* streepjes (–), 
* dots (•), 
* getallen (1, 2, 3) 
* of een dubbele punt (:). 
Bijvoorbeeld:
– Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.

Slide 5 - Tekstslide

Tekstverband tegenstelling
Je kunt een tegenstelling herkennen aan:
signaalwoorden zoals: 
tegenover,           maar,                hoewel,               
echter,                   toch,                 aan de ene kant … aan de andere kant.

Voorbeeld
– De oude achtbaan is niet heel mooi, maar hij gaat wel ontzettend hard.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een voltooid deelwoord?
Het voltooid deelwoord is de vorm van een werkwoord.
Vaak staat er ge- voor; gelopen, gefietst, gedamd

In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd nog een werkwoord; de persoonsvorm.
De persoonsvorm in de zin is meestal een vorm van zijn, hebben, worden.


Slide 7 - Tekstslide

Hoe vind je het voltooid deelwoord?
Het voltooid deelwoord is de vorm van een werkwoord.
Vaak staat er ge- voor; gelopen, gefietst, gedamd
Maak de zin vragend.
De aardige gozer heeft mij € 10,- geleend.
Het voltooid deelwoord staat op de laatste plaats van de vraagzin. Dus in deze zin is /geleend/ het voltooid deelwoord

Slide 8 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Het volt. deelwoord kan drie vormen hebben:
- sterke ww > -en; voorbeeld lopen, liep, gelopen
- zwakke ww > -t; voorbeeld schaatsen, schaatste, geschaatst
- zwakke ww  > -d; voorbeeld dammen, damde, gedamd

Korte test of het voor iedereen duidelijk is;


Slide 9 - Tekstslide

Lezen H3

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk deze week
Je moet volgende  week dinsdag de volgende zaken afhebben;

1. Lezen H3

2.Taalverzorging H3 (voltooid deelwoord)

Heel veel succes! Heb je vragen? Steek je hand op of stel je vraag via de chat.
SUCCES!

Slide 11 - Tekstslide