Pronoms démonstratifs

les pronoms démonstratifs
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

les pronoms démonstratifs

Slide 1 - Tekstslide

les pronoms démonstratifs
  • Als je iets aanwijst of ergens naar verwijst gebruik je in het Nederlands deze/dit. 
  • Bijvoorbeeld: deze jongen is aardig; dit meisje wil niet meespelen.
  • In het Frans gebruik je dan ce(t), cette, ces

Slide 2 - Tekstslide

wanneer gebruik je welke?
  • als je een mannelijk woord hebt gebruik je ce of cet (ce pantalon)
  • als je een vrouwelijk woord hebt gebruik je cette (cette feuille)
  •  als je een woord in het meervoud hebt, gebruik je ces (ces pantalons)

  • LET OP als je ce hebt voor een woord met een klinker (a, e, i, o, u) of een stomme h, wordt het cet, om klinkerbotsing te voorkomen. (cet hôtel)

Slide 3 - Tekstslide

even toepassen

Slide 4 - Tekstslide

1. Regarde ... fille.
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 5 - Quizvraag

2. ... garçons sont très gentils.
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 6 - Quizvraag

3. ... oncles sont un peu fous.
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 7 - Quizvraag

4. Mais ... oncle oncle aussi très drôle.
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 8 - Quizvraag

5. Est-ce que .... adresse est à toi.
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 9 - Quizvraag

Maak nu;

Exercices 16 B,C,D,E
(16 A= luisteren in klas) 

Slide 11 - Tekstslide