23/24 week 2 - les 1

RELATIONS
ma famille
moi et les autres
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

RELATIONS
ma famille
moi et les autres

Slide 1 - Tekstslide

  • Les devoirs
  • grammaire 1 
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met het werkwoord avoir
  • kan ik vertellen hoe mijn familie eruit ziet

Slide 2 - Tekstslide

Mon père 
Ma mère 
Ma soeur 
Mon frère
Mon grand-père
Ma grand-mère
Mijn moeder 
Mijn oma 
Mijn opa
Mijn zus
Mijn vader 
Mijn broer

Slide 3 - Sleepvraag

Wat betekent 'les jumeaux'?

Slide 4 - Open vraag

wat betekent 'l'anniversaire'?

Slide 5 - Open vraag

La maman de ma mère est ma...

Slide 6 - Open vraag

Le fils de mes parents est mon....

Slide 7 - Open vraag

Exercice 6 - des questions extra
Quentin a .... soeur et ... frères

Slide 8 - Tekstslide

Exercice 6 - des questions extra
Quentin a .... soeur et ... frères
Quentin a une soeur et deux frères

Slide 9 - Tekstslide

Exercice 6 - des questions extra
Ses grands-parents habitent où?

Slide 10 - Tekstslide

Exercice 6 - des questions extra
Ses grands-parents habitent où?
Ils habitent à Nimes

à + plaatsnaam

Slide 11 - Tekstslide

Nieuwe vraagwoorden Frans
Quand? Samedi 15 Novembre
Quoi? invitation pour mon anniversaire
Où? 15, rue de l'école

Slide 12 - Tekstslide

Écrivez une invitation
Maak een uitnodiging voor jouw verjaardagsfeest. Gebruik het kaartje van Pauline als voorbeeld. 


Hoe ga je te werk? Hoe vind je woorden in het Frans? 
Hoe maak je je tekst? Lay-out?


Huiswerk

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Checklist: ik heb het goed gedaan als...

  1. Ik heb op alle vraagwoorden antwoord gegeven
  2. Ik heb mijn eigen verjaardagsdatum gebruikt
  3. Mijn uitnodiging is overzichtelijk
  4. Ik heb woorden opgezocht achterin het boek (of woordenboek)
  5. Ik heb geen gebruik gemaakt van google translate

Slide 15 - Tekstslide

être
=
zijn

je suis une fille
tu es un garçon
avoir
=
hebben

j'ai un frère
tu as un frère

Slide 16 - Tekstslide

De persoonlijke voornaamwoorden
Je/j'  - Ik                                        Nous  - Wij
Tu  - Jij                                          Vous  - Jullie/u
Il  - Hij                                              Ils - Zij (mannelijk meervoud)
Elle - Zij                                          Elles - Zij (vrouwelijk meervoud)
On - Wij/Men

* On wordt meestal gebruikt in de spreektaal

Slide 17 - Tekstslide

Etre (zijn)

Je suis
Tu es
Il, elle, on est

nous sommes
vous êtes
ils, elles sont
Avoir (hebben)

J'ai
Tu as
Il, elle, on a

nous avons
vous avez
ils, elles ont

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 20 - Sleepvraag

Wat betekent "tu as"?
A
jij hebt
B
jij bent
C
hij heeft
D
ik heb

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent "nous avons"?
A
ik heb
B
u heeft
C
wij hebben
D
zij hebben

Slide 22 - Quizvraag

Non, j'.... un frère
A
ai
B
a
C
as
D
ont

Slide 23 - Quizvraag

Mes parents ..... une voiture
A
avons
B
ont

Slide 24 - Quizvraag

Marie.... une grand-mère super!
A
as
B
a

Slide 25 - Quizvraag

Il .... quinze ans
A
as
B
a
C
est
D
es

Slide 26 - Quizvraag

Au travail
8b-8c

Klaar? Maak exercice 8d
timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

Les devoirs
leren apprendre 3: werkwoord avoir (rijtje) 53
Afmaken 8b, 8c blz 54




Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Et toi, tu as des frères et soeurs ? (tip: ik heb = j'ai)

Slide 30 - Open vraag

un (1)
 deux (2) 
trois (3) 
quatre (4) 
cinq (5) 
six (6)
sept (7) 
huit (8) 
neuf (9) 
dix (10) 
onze (11) 
douze (12) 
treize (13) 
quatorze (14) 
quinze (15) 
seize (16) 
dix-sept (17) 
dix-huit (18)
 dix-neuf (19) 
vingt (20)

Slide 31 - Tekstslide

We gaan bingo spelen!

Slide 32 - Tekstslide