Oefenen erfelijkheid

Susan (Aa) en Maikel (Aa) krijgen een kind. Wat is de kans dat hun kind genotype Aa heeft?
A
100%
B
50%
C
25%
D
0%
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare school

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Susan (Aa) en Maikel (Aa) krijgen een kind. Wat is de kans dat hun kind genotype Aa heeft?
A
100%
B
50%
C
25%
D
0%

Slide 1 - Quizvraag

Hebben alle spiercellen van een man hetzelfde genotype of hebben ze een ander genotype?
A
Hetzelfde genotype
B
Verschillende genotypen

Slide 2 - Quizvraag

we spreken van een mutant wanneer
A
een mutatie zichtbaar is in het genotype
B
een mutatie niet zichtbaar is in het genotype
C
een mutatie zichtbaar is in het fenotype
D
een mutatie niet zichtbaar is in het fenotype

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een mutatie?
A
Een verandering in het fenotype
B
Een verandering in het genotype

Slide 4 - Quizvraag

Je ziet de metamorfose bij een kikker. Wat blijft in alle stadia gelijk?
A
Het fenotype
B
Het genotype
C
Geen van beide
D
Beide

Slide 5 - Quizvraag

In een stamboom staat een vierkantje voor:
A
De man
B
De vrouw
C
De kinderen

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel generaties zijn afgebeeld in deze stamboom?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 7 - Quizvraag

Kijk naar de stamboom. Is zwart of wit recessief?
A
Zwart
B
Wit
C
Niet te zeggen
D
Co-dominant

Slide 8 - Quizvraag

Zie deze stamboom, kan je afleiden welke eigenschap dominant is?
A
Ja, zwart
B
Ja, wit
C
Nee, niet af te leiden

Slide 9 - Quizvraag

Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen
D
Nog nooit van die woorden gehoord

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdhaar groeit bij de kruin een bepaalde kant op (zie afbeelding 8). De groeirichting is erfelijk bepaald. Het gen voor de groeirichting naar rechts is dominant (G).

Een man en een vrouw krijgen een kind. De man is heterozygoot voor de groeirichting van het haar. Bij de vrouw groeit het haar naar links.
Maak het kruisingsschema.


Moeder
Vader
G
G
g
g
g
Gg
Gg
gg
gg
GG

Slide 11 - Sleepvraag

Allelen
Dominant
Recessief
Intermediar
Monohybride
Gen

Stukje DNA dat codeert voor een erfelijke eigenschap

Van toepassing op een allel dat in een heterozygoot individu in het fenotype tot uitdrukking komt (en dat het recessie allel onderdrukt)
Tussenvorm, waarin beide of meerdere allelen van een bepaald gen in een fenotype tot uitdrukking komen.

Van toepassing op een allel dat in een heterozygoot individu in het fenotype niet tot uitdrukking komt doordat het door het dominante allel onderdrukt wordt.

Bepaalde variant van een gen
 
Kruising waarbij gelet wordt op de overerving van een enkel gen. 

Slide 12 - Sleepvraag