2.1 Interbellum en Tweede wereldoorlog (1918-1945)

2.1 Interbellum en Tweede Wereldoorlog 
(1918-1945)
Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor Duitsland en Europa (1918-1945)? 

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2.1 Interbellum en Tweede Wereldoorlog 
(1918-1945)
Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor Duitsland en Europa (1918-1945)? 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen:
  • waardoor de Duitse democratie na de Eerste Wereldoorlog wankel was.
  • hoe en waardoor de nazi’s aan de macht kwamen.
  • hoe nazi-Duitsland werd bestuurd.
  • hoe de Tweede Wereldoorlog ontstond en wat er gebeurde in landen onder Duitse heerschappij .

Slide 2 - Tekstslide

De wankele democratie van Weimar
Verdrag van Versailles:
- Duitsland als enige schuldig
- land inleveren 
- herstelbetalingen doen.
- leger/vloot verkleinen  
Duitsland werd een parlementaire democratie, SDP als grootste partij.  
Tegenstanders Duitse democratie: oude conservatieve elite en extremisten van links en rechts. waren woedend over verdrag van Versailles. Er ontstond een complottheorie: de dolkstootlegende. Mede hierdoor verloren de democratische partijen bij de verkiezingen in 1920 hun meerderheid.  De Duitse economie leed onder de hoge herstelbetalingen. De geallieerden realiseerden zich dat ze op deze manier hun geld niet terugkregen, ontstaan Dawesplan. 

 

Slide 3 - Tekstslide

Republiek van Weimar
Extremist
Verdrag van Versailles
Dolkstootlegende
Dawesplan
iemand die tot het uiterste gaat 

vredesverdrag waarmee de Eerste Wereldoorlog werd afgesloten (1919) 
 

plan met Amerikaanse leningen aan Duitsland voor economisch herstel (vanaf 1924) 

onjuiste complottheorie dat Duitsland de Eerste Wereldoorlog niet had verloren, maar ten onder was gegaan door het verraad van democratische leiders, socialistische arbeiders en soldaten 

Duitse democratische republiek (1919-1933)

Slide 4 - Sleepvraag

a. Noem twee grote politieke veranderingen in Duitsland in 1918 en 1919.
b. Noem twee oorzaken waardoor de basis onder de Duitse democratie wankel was.
c. Verklaar de naam Republiek van Weimar.

Slide 5 - Open vraag

a. Noem twee redenen waardoor in 1919 een groot deel van de Duitse bevolking zijn vertrouwen in de democratie verloor.
b. Leg uit wat de dolkstootlegende inhield.
c. Noem drie redenen waardoor regeringen van de Weimarrepubliek vanaf 1920 niet krachtig regeerden.

Slide 6 - Open vraag

a Noem twee oorzaken waardoor de Duitse economie na de oorlog niet goed op gang kwam.
b. In 1923 bezetten de Fransen het Roergebied, noem daarvan: de oorzaak, een direct gevolg, een indirect gevolg voor de economie en de politiek.
c Vanaf 1924 bloeide de Duitse economie op, noem 2 oorzaken hiervan.

Slide 7 - Open vraag

Nazi’s aan de macht
1929 Beurskrach Wallstreet  -> Duitsland hard getroffen door de economische crisis. 
Gevolg: ontstaan nieuwe politieke chaos.  

1932 NSDAP van Adolf Hitler de grootste partij. 
Beloftes NSDAP:
- Versailles ongedaan maken
- Duitsland een krachtige en welvarende volksgemeinschaft maken. 
Gesteund door propaganda en paramilitair vertoon overtuigde Hitler veel Duitsers ervan dat hij de enige was die hun land kon redden. 

Slide 8 - Tekstslide

Nazi-Duitsland
1933 brand Rijksdag 
Volgens Hitler was de Rijksdagbrand het sein voor een communistische revolutie. 
Gevaar moest worden bestreden -> noodmaatregelen ingevoerd. 

Na verkiezingen 1933 maakte Hitler met de Machtigingswet de weg vrij voor de vestiging van een totalitaire dictatuur.  

 De nazi’s begonnen met terreur en propaganda aan een snelle nazificatie van de samenleving. Er kwamen concentratiekampen voor tegenstanders en ongewensten en een geheime politie, de Gestapo.  

Slide 9 - Tekstslide

Volksgemeinschaft
Paramilitair
op militair lijkend
volksgemeenschap 

Slide 10 - Sleepvraag

Eind 1929 ontstond in Duitsland een economische crisis. Noem daarvan :
een oorzaak
een sociaal gevolg en
een politiek gevolg

Slide 11 - Open vraag

Gebruik bronnen 1 en 2 (blz 54)
Leg een verband tussen de werkloosheidsaantallen en de aanhang van de nazi's van 1924 tot in 1933.

Slide 12 - Open vraag

a. Toon aan dat Hitler een antisemiet was.
b. Noem drie beloften die Hitler aan de Duitsers deed.
c. Noem naast de beloften van Hitler nog twee oorzaken waardoor de NSDAP uitgroeide tot een massaorganisatie

Slide 13 - Open vraag

(zie ook paragrafen 9.2 - 9.4 handboek)
Leg een verband tussen de machtsovernamen van de nazi's in Duitsland en de kenmerkende aspecten:
a de crisis van het wereldkapitalisme
b de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie, en
c het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme

Slide 14 - Open vraag

a. Beschrijf hoe Hitler regeringsleider werd.
b. Beschrijf hoe Hitler de Rijksdagbrand in twee stappen gebruikte om de dictatuur te vestigen.

Slide 15 - Open vraag

Gebruik de tekst 'Het verhaal van Potsdam' en afb. 2.6
De dag van Potsdam moest continuïteit met de traditie van het keizerrijk uitdrukken. Ontleen daarvan een voorbeeld aan de foto en de tekst.

Slide 16 - Open vraag

In 1933 begonnen de nazi's met de nazificatie van de samenleving. Geef aan:
a. met twee voorbeelden, op welke wijze ze dat deden.
b. wie daarvan slachtoffer werden en
c. waarom de nazi's lang steun kregen van de bevolking.

Slide 17 - Open vraag

De Tweede Wereldoorlog
Na 1933 gaat Hitler alle Duitstalige gebieden bij Duitsland te trekken. 
Andere landen grepen niet in, vanwege de appeasementpolitiek. 
1938 Conferentie van München gaven Frankrijk en Groot-Brittanië  Hitler wat hij wilde.  
 Hierna verwachtte Hitler geen tegenstand meer. 
Op 1 september 1939 vielen Duitse troepen Polen binnen. Hierop verklaarden Groot-Brittannië en Frankrijk aan Duitsland de oorlog.  De eerste twee oorlogsjaren was Duitsland oppermachtig en bezette grote delen van Europa. Vanaf 1941 begonnen de nazi’s met de systematische moord op de joden.   Om de economie op gang te houden, maakten de nazi’s gebruik van dwangarbeiders via de arbeidsdienst en de arbeidsinzet. 
Vanaf 1944 werden de Duitse legers teruggedrongen. 
Op 8 mei 1945 capituleerde Duitsland en was de oorlog in Europa voorbij. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

a. Leg uit dat de Conferentie van München in 1938 een hoogtepunt was van de appeasementpolitiek.
b. Noem een gebeurtenis die het mislukken van de appeasementpolitiek aantoonde

Slide 20 - Open vraag

a. Maak met twee voorbeelden duidelijk dat de nazi's hun totalitaire systeem ook in de bezette gebieden invoerden.
b. Beschrijf twee stappen waarin de Jodenvervolging plaatsvond in de bezette gebieden.
c. Beschrijf de onvrijwillige inzet van burgers uit de bezetten gebieden in de Duitse oorlogsvoering.

Slide 21 - Open vraag

Gebruik afbeelding 2.11 blz 43 en blz 126 in het handboek.
Stel vast wanneer ongeveer dit affiche gemaakt is.

Slide 22 - Open vraag

Zie ook paragrafen 9.3, 9.5, 9.6 en 9.7 in het handboek.
Leg een verband tussen de Duitse bezetting van Nederland en de volgende KA:
a het voeren van een wereldoorlog
b het in praktijk brengen van een totalitaire ideologie en
c racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden.

Slide 23 - Open vraag

Noteer de nummers van de volgende 10 feiten in juiste volgorde van vroeger naar later:
1 begin van WO II 7 Het Dawesplan treedt in werking.
2 beurskracht in New York 8 Het verdrag van Versailles wordt ondertekend
3 Conferentie van München 9 Hitler wordt kanselier
4 De Machtigingswet wordt aangenomen. 10 Rijksdagbrand
5 De Republiek van Weimar wordt gesticht.
6 Einde van WO II

Slide 24 - Open vraag

Begrippen uit deze les:
- extremist: iemand die tot het uiterste gaat  
- Dawesplan: plan met Amerikaanse leningen aan Duitsland voor economisch herstel (vanaf 1924) 
- verdrag van Versailles: vredesverdrag waarmee de Eerste Wereldoorlog werd afgesloten (1919) 
- - dolkstootlegende: onjuiste complottheorie dat Duitsland de Eerste Wereldoorlog niet had verloren, maar ten onder was gegaan door het verraad van democratische leiders en socialistische arbeiders en soldaten 
- volksgemeinschaft: volksgemeenschap 
- nazificatie; opbouw van de nazidictatuur  
- paramilitair; op militair lijkend 

Slide 25 - Tekstslide

Begrippen uit deze les:
- Conferentie van München: bijeenkomst van de regeringsleiders Hitler, Mussolini, Chamberlain en Daladier (Frankrijk), waarin de laatste twee toestemden in de Duitse annexatie van Sudetenland in Tsjecho-Slowakije (1938)   
- Machtigingswet; noodwet die de nazi's de absolute macht gaf en democratie van de Republiek van Weimar beëindigde (23 maart 1933)  
- Rijksdagbrand: aangestoken brand van het Duitse parlementsgebouw (27 februari 1933)  
- Republiek van Weimar: Duitse democratische republiek (1919-1933)  
- Duitse inval in Polen: aanleiding voor de Tweede Wereldoorlog (1 september 1939)  

Slide 26 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 27 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 28 - Open vraag