Betoog schrijven - les 4

betoog schrijven
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

betoog schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • 5 minuten schrijfopdracht
  • inleidingen vergelijken
  • taaltip
  • verder met betoog(inleverdatum 27 nov)
  • zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

doel schrijven H1, H3 en H4
Je kunt een betoog schrijven met een standpunt, argumenten, ondersteunende feiten en tegenargumenten. 
Daarbij verduidelijk je de structuur d.m.v. signaalwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

5 minuten schrijfopdracht
Stelling: -Iedere leerling moet een coronatest doen aan het                               eind van een schoolvakantie.
                   -Alle bedreigde diersoorten moeten gekloond worden.

Opdracht: Schrijf een inleiding.

Slide 4 - Tekstslide

denken - delen - uitwisselen
-Bekijk de beide inleidingen en bepaal welke jij het beste vindt      en waarom.
-Bespreek dit met je buurman/-vrouw.
-Klassikale terugkoppeling

Slide 5 - Tekstslide

inleiding 1
Bijna iedereen heeft wel eens zin in een lekker stukje vlees. We lopen in de supermarkt
langs de vleesafdeling, en leggen een paar pakketjes in ons karretje alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Sommige mensen denken goed bezig te zijn door alleen biologisch vlees te kopen. Ik vind het niet normaal dat mensen hierdoor denken dat het wel oké is om vlees te eten. We zouden dieren niet moeten doden voor voedselproductie. 

Slide 6 - Tekstslide

inleiding 2
Ik maak een rondje door een schoolkantine. Wat ik zie? Meisjes met mooie rokjes, jongens met gave broeken, echt leuke kleren! Maar meiden dragen over het algemeen veel te korte rokjes. Dat kan toch niet? Ik ben voor een schooluniform. Dat kun je goed vinden of niet, maar ik vind dat iedereen er hetzelfde bij moet lopen. Thuis loop je maar lekker in je naveltruitje.

Slide 7 - Tekstslide

denken - delen - uitwisselen
-Bekijk de beide inleidingen en bepaal welke jij het beste vindt      en waarom.
-Bespreek dit met je buurman/-vrouw.
-Klassikale terugkoppeling

Slide 8 - Tekstslide

aandacht trekken door:
1. iets uit de actualiteit
2. iets uit de geschiedenis
3. een voorbeeld, zoals een kort verhaaltje of een eigen ervaring
4. iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is

Slide 9 - Tekstslide

onderwerp introduceren door:
  1. een hoofdvraag en eventueel deelvragen over een bepaald verschijnsel te stellen
  2. een probleem te formuleren d.m.v. probleemstelling
  3. een standpunt te geven

Slide 10 - Tekstslide

taaltip: hoofdlettergebruik
  • begin van een zin
  • alle soorten namen (eigennamen, straatnamen, plaatsnamen, etc.)
  • titels (van fims, boeken, etc.)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

werkwijze
  • alleen of in tweetallen
  • onderwerp kiezen + informatie zoeken
  • (bouwplan schrijven en laten controleren)
  • tekst schrijven (individueel)
  • teksten samenvoegen
  • feedbackronde 
  • tekst herschrijven

Slide 13 - Tekstslide

deze week
-Kies een stelling en zoek informatie over jouw onderwerp. 
-Onderaan je betoog zet je een bronnenlijst (op alfabet) met de    sites waar je jouw informatie vandaan hebt.
-Denk goed na over welke informatie je wel en welke informatie    je niet kunt gebruiken.
-Werk je betoog uit in steekwoorden (bouwplan -> Teams)

Slide 14 - Tekstslide

stellingen
Je kiest één van deze stellingen/standpunten en gaat je publiek (de lezer) hiervan overtuigen:
  • Er moet een extra belasting komen op fastfood.
  • Alcoholproducten moeten twee keer zo duur worden.
  • Nederland moet uit de EU stappen.
  • Nederland moet meer gebruik maken van kernenergie.
  • Vuurwerk moet legaal blijven.
  • Alcoholreclames op tv moeten worden verboden.


Slide 15 - Tekstslide

stellingen (2)
  • Softdrugs moeten verkrijgbaar worden bij de apotheek.
  • Nederland moet de doodstraf herinvoeren.
  • Gewelddadige videogames moeten worden afgeschaft.
  • Iedereen moet verplicht orgaandonor worden.
  • Elke scholier moet een bijbaan hebben.
  • Het openbaar vervoer moet gratis worden.
  • 's Nachts moeten lantaarnpalen worden uitgezet.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

doel schrijven H1, H3 en H4
Je kunt een betoog schrijven met een standpunt, argumenten, ondersteunende feiten en tegenargumenten. 
Daarbij verduidelijk je de structuur d.m.v. signaalwoorden.

Slide 18 - Tekstslide