Les 47 (15-03)

Les 47 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 47 

Slide 1 - Tekstslide

Le programme
Presentie
Het bijvoeglijk voornaamwoord
 - herhaling
 - nieuwe vormen.
Texte B
Au travail!
Devoirs

Slide 2 - Tekstslide

'Petit' verandert naar 'Petite' voor een vrouwelijk woord in enkelvoud.
Vrai
Faux

Slide 3 - Poll

'Grand'(groot) is de mannelijke vorm.
Vrai
Faux

Slide 4 - Poll

'beau' wordt 'beaue' in de vrouwelijke vorm enkelvoud.
Vrai
Faux

Slide 5 - Poll

'nouveaux' (nieuw) is de meervoudsvorm.
Vrai
Faux

Slide 6 - Poll

Het bijvoeglijk naamwoord
Plaats:

Slide 7 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord
-Ma soeur est petite.

-Mon chien est câlin (aanhalig).

Zo zijn we het gewend. 

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord - Plaats
Kijk eens mee naar de volgende zinnen:
- J'habite dans une grande maison. 
- J'ai une belle chambre (kamer).
- Ce sont des personnes sympas. 
- Elle est dans une maison moderne. 

Waar staan de bijvoeglijke naamwoorden?

Slide 9 - Tekstslide

Kijk een mee naar de volgende zinnen:
- J'habite dans une grande maison.
- J'ai une belle chamber.
- Ce sont des gens sympas.
- Elle est dans une maison moderne

Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord - Plaats

Slide 11 - Tekstslide

Je kunt dus zeggen:

Le chat (de kat) est gris   -    C'est un chat gris.
Le frère est grand.     -      J'ai un grand frère.

Wanneer je dus wilt zeggen de grijze kat, of de grote broer, dan komt het bijvoeglijk naamwoord of voor of achter het zelfstandig naamwoord. Terwijl dit in het Nederlands altijd voor het zelfstandig naamwoord staat.

Slide 12 - Tekstslide

Texte B -blz 64


Wat voor soort tekst is het?

Wat betekent de titel, denk je?

Slide 13 - Tekstslide

Au travail!
Texte B:
- ex. 10a, b (en c)

bijvoeglijk voornaamwoord:
- ex. 16c en d + 17b en c

10 minuten > 14.58 uur

Slide 14 - Tekstslide

Devoirs
Texte B:
- ex. 10a, b (en c)

bijvoeglijk voornaamwoord:
- ex. 16c en d + 17c en d
Apprendre voca B
apprendre bijv. naamwoord.

Slide 15 - Tekstslide