In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Pak a.j.b. je spullen:
Slide 1 - Tekstslide
Exchange: The following person may explain:
V5
V3
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag
4.2 Arbeid
Quizje 4.1
Energie ?? + Voordoen met karretje
Zelfstandig werken
Filmpje
Zelf lezen
Uitleg
Slide 3 - Tekstslide
Plaats-tijd-diagram:
Wat is de snelheid?
A
2 m/s
B
1 m/s
C
0,5 m/s
D
10 m/s
Slide 4 - Quizvraag
snelheid-tijd-diagram: Wat is de snelheid?
A
0,5 m/s
B
1 m/s
C
2 m/s
D
10 m/s
Slide 5 - Quizvraag
Snelheid-tijd-diagram: Wat is de afgelegde weg tussen t=0 en t=80s?
A
80 m
B
40 m
C
60 m
D
20 m
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de afgelegde afstand van 0 tot 120 s?
A
600 m
B
1200 m
C
10 m
D
120 m
Slide 7 - Quizvraag
Wat is juist? Als er geen resulterende kracht is op een karretje, dan:
A
Staat hij stil
B
Heeft hij een constante
snelheid
C
Dat kan niet
D
Dan versnelt hij
Slide 8 - Quizvraag
Wat is juist? Als er wél een resulterende kracht is op een karretje, dan:
A
Staat hij stil
B
Heeft hij een snelheid
C
Dan vertraagt of versneld hij
D
Dan versnelt hij
Slide 9 - Quizvraag
Welk (v,t)-diagram hoort bij een constante snelheid? v=velocity=snelheid
A
B
C
Slide 10 - Quizvraag
Bij welke snelheid-tijd-grafiek is sprake van een versnelling?
A
B
C
D
Bij A en B
Slide 11 - Quizvraag
Bij welke snelheid-tijd-grafiek is sprake van een vertraging?
A
B
C
D
Bij A en B
Slide 12 - Quizvraag
Bij welke snelheid-tijd-grafiek is er een resulterende Kracht? (resulterende kracht = totale kracht)
A
B
C
D
Bij A en B
Slide 13 - Quizvraag
Bij welke snelheid-tijd-grafiek is er geen resulterende Kracht? (resulterende kracht = totale kracht)
A
B
C
D
Bij A en B
Slide 14 - Quizvraag
Arbeid
De hoeveelheid energie die een voorwerp krijgt door het met een kracht over een afstand te verplaatsen.
Slide 15 - Tekstslide
Vrijwilliger nodig!
Slide 16 - Tekstslide
Zelfstandig lezen
3min. alleen & in stilte
Lees in je boek blz: 117 t/m 118
Onderstreep of maak samenvatting Schrijf je vragen op!
timer
3:00
Slide 17 - Tekstslide
Arbeid
De hoeveelheid energie die een voorwerp krijgt door het met een kracht over een afstand te verplaatsen.
Slide 18 - Tekstslide
Arbeid
W=F⃗⋅s⃗=50⋅5=250J
Arbeid = kracht x afstand
W = F x s
[F] = N
[s] = m
[W] = Nm = J
Slide 19 - Tekstslide
Als je een object vasthoudt maar je beweegt niet.
Dan verricht je geen arbeid!
Slide 20 - Tekstslide
Welke kracht verricht hier arbeid?
Slide 21 - Open vraag
Negatieve arbeid
W=F⋅s
WFsp=200⋅0,8=160Nm
WFz=−200⋅0,8=−160Nm
Slide 22 - Tekstslide
* Voorbeeld fiets
Je fietst 10 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 600 N.
Bereken/bepaal de arbeid van de:
1. Spierkracht
2. Wrijvingskracht
3. Zwaartekracht
4. Normaalkracht
Slide 23 - Tekstslide
arbeid uit een F,s diagram
hoe bepaal je de arbeid??
Let op dat F niet gelijk blijft
tijdens het uitoefenen.
Slide 24 - Tekstslide
voorbeeld een uitgerekte veer
Wat is de arbeid die een veer met dit (F,s)-diagram verricht tussen 3 en 5 meter?
Oppervlaktemethode:
W=1,3+4,0=5,3J.
Slide 25 - Tekstslide
Zelfstandig werken
eerste 5min. alleen & in stilte
Lees in je boek blz: 119 t/m 120
En maak opgaven in deze volgorde:
15 t/m 24 --> dit is huiswerk
timer
5:00
Slide 26 - Tekstslide
Je fietst 10 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 600 N. Bereken de arbeid die de onderstaande krachten verrichten.
Spierkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht
500 Nm
0 Nm
6000 Nm
500 Nm
0 Nm
6000 Nm
Slide 27 - Sleepvraag
Je fietst 10 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 600 N.
WFsp=50⋅10=500Nm
WFw=50⋅10=500Nm
WFz=600⋅0=0Nm
Slide 28 - Tekstslide
In formules staat de letter 's' voor:
A
snelheid
B
kracht
C
tijd
D
afstand
Slide 29 - Quizvraag
Tegenwerkende krachten leveren
A
arbeid
B
negatieve arbeid
C
snelheid
D
negatieve snelheid
Slide 30 - Quizvraag
Arbeid
De hoeveelheid energie die een voorwerp krijgt door het met een kracht over een afstand te verplaatsen.
Slide 31 - Tekstslide
Als de meewerkende krachten en de tegenwerkende krachten aan elkaar gelijk zijn dan:
A
is er een versnelling
B
is er een vertraging
C
blijft de snelheid constant
D
staat het voorwerp stil
Slide 32 - Quizvraag
Wat is de eenheid van Arbeid
A
N
B
Nm
C
J
D
W
Slide 33 - Quizvraag
Een auto rijdt uit stilstand weg bij een stoplicht. Wordt hier arbeid verricht?
A
Ja
B
Nee
Slide 34 - Quizvraag
Je houdt een tas van 5,0 kg 50 cm boven de grond vast gedurende 2,0 s. Hoe groot is de arbeid die je verricht?
A
98 J
B
2,5 J
C
2,5·10¹ J
D
0 J
Slide 35 - Quizvraag
Als een steen omhoog beweegt dan is de arbeid van de zwaartekracht:
A
positief
B
negatief
C
0
Slide 36 - Quizvraag
Een stoel, 25kg, wordt met een constante snelheid verschoven. Hierbij is een spierkracht van 180N nodig. Bereken de arbeid die de spieren toevoegen om de stoel 2,0 m te verschuiven
A
50 J
B
50Nm
C
360Nm
D
4500Nm
Slide 37 - Quizvraag
In welke van onderstaande situaties wordt wél arbeid verricht?