Het werd door Karel de Grote bedacht. Het rijk was te groot om zo te regeren, hij
(leenheer) zocht dus een paar betrouwbare vrienden
(leenmannen) die in zijn plaats een stuk grond zouden regeren, met zijn regels. Als zo'n vriend doodging, gaf hij het geleende land weer terug. De leenmannen moesten trouw zweren aan de leenheer.
De leenman had ook een te groot stuk om te regeren, dus ook hij zocht leenmannen (achterleenmannen). Dat ging goed, tot ze het stuk grond na hun dood niet meer teruggaven, maar aan hun zoon gaven, als erfgoed.
Een leenman. achterleenman, achter,achterleenman, hadden ook nog mannen met paarden die voor hen vochten (ridders)
Een leenman, ahterleenman had 1 of meer domeinen, we noemen ze samen de adel en het leenidee het leenstelsel.