Voca E overhoren

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Voca E

Parfois mon frère veut seulement (slapen)

slapen = dormir

de ruzie

la dispute

belangrijk

important(e)

ik wil

je veux

zien

voir

aankomen

arriver

het station

la gare

stoppen

arrêter

vertellen

raconter

vreselijk

terrible

de berg

la montagne

de vrijheid

la liberté

het eiland

l'île

Les phrases clés: Traduisez vertaal de zinnen in je schrift.

1 Wat heb je gedaan deze winter?

2 Ik ben naar België geweest met mijn ouders.

3 Ik heb gesurft en ik heb gezwommen.

4 Hoe was het?

5 Het was geweldig.

6 Hebben jullie gekampeerd?

7 Nee wij hebben niet gekampeerd.

8 Wij zijn naar een hotel geweest.

9 Heb je Frans gesproken.

10 Ja ik heb Frans en te veel Nederlands gesproken.

Bezittelijk voornaamwoord:

Rijtje overnemen

Exemples:

de eerste schooldag = 

het huis = 

de rugtas = 

de zus = 

de broer = 

Hoe kunnen we hier een bezittelijk voornaamwoord van maken?

We passen de passé composé ook meteen toe:

1 Hij heeft mijn huis gehuurd

Vertaal: Hij heeft gehuurd

Vertaal: mijn huis

De rugtas = 

Geven = 

Zij heeft zijn rugzak gegeven

Vertaal: Zij heeft gegeven

Vertaal: zijn rugzak

De zus = 

is geweest =

in Engeland = 

Mijn zus is in Engeland geweest

broer = 

heeft gekampeerd = 

Haar broer heeft gekampeerd in Frankrijk