Passive

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Read the text. Are the next three sentences true or false?

Slide 2 - Tekstslide

8B SB ex. 1
1. The Velocipede was the first bicycle ever built.
A
True
B
False

Slide 3 - Quizvraag

Other kinds had been built, but the Velocipede was easier to ride.
2. Bicycles with backrests are slower, but more comfortable.
A
True
B
False

Slide 4 - Quizvraag

They are faster and more comfortable.
3. China manufactures about 80 million bicycles a year.
A
True
B
False

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Stops automatically at 2:14 min: after 2:14 min mostly Disney songs. 
Match the tenses with examples of their passive forms
Present simple
Present continuous
Past simple
Present Perfect
Past continuous
Future with will
were being invented
were sold
have been invented
are manufactured
is being encouraged
will be banned

Slide 7 - Sleepvraag

8B SB ex. 2
Complete the sentence with a passive form of the verb in brackets.

Slide 8 - Tekstslide

8B SB ex. 6
1. The world's first plane ... (fly) by the Wright brothers in 1903.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. In 2000, the Channel Tunnel ... (open) between England and France.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Tickets for spaceflights ... (sell) today by Virgin Galactic for $200,000 each.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4. The construction of Sagrada Familia in Barcelona ... (not finish) until 2026.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Skoda cars ... (manufacture) in the Czech Republic.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

6. According to US plans, a manned spacecraft ... (send) to Mars in around 2030.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Any questions?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I know how to make a passive sentence
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Relative Pronouns
Gebruik: Om terug te verwijzen naar iets dat eerder genoemd is in de zin/de tekst.
Who - Which - That - Whose - # - where

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relative pronouns verwijzen naar...
who                          persoon
which                        dier, ding
that*                         ipv who/which; zonder komma
whose                       persoon, ding, dier; bezit
where                        plaats
#                               weglaten, soms mag dat




Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which relative pronouns do we use for animals and "stuff"?
A
who and that
B
who and which
C
which and that
D
whose and who

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct relative pronoun:
That's the girl ______ had an bicycle accident.
A
which
B
who
C
that

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the right relative pronoun.
The woman __ I talked to, was very friendly.
A
who
B
which
C
that
D
#

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the right relative pronoun.
The girl, ___ looks like a popstar, is beautiful.
A
who
B
whose
C
which
D
that

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the correct relative pronoun(s)
Marie Curie is the woman ____ discovered radium.
A
who
B
that
C
which
D
#

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct relative pronoun.
The camera, _____ costs £100, was stolen.

A
what
B
which
C
who
D
whose

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the right relative pronoun.
The woman, __ lives next door, is very friendly.
A
which
B
whose
C
who
D
that

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the right relative pronoun:
Danny, ................. birthday is next week, is 10 years old
A
that
B
which
C
who
D
whose

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I know which relative pronoun to use
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies