1.4 Kom je uit met je geld?

                                 Terugblik:


Twee soorten reclame
Lay-out
Terugblik
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

                                 Terugblik:


Twee soorten reclame
Lay-out
Terugblik

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk het overzicht.

Hoe heet een overzicht zoals deze?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk het overzicht. Tim heeft in de vakantie gewerkt en hij wil nu een nieuwe tv kopen voor op zijn kamer. Het apparaat mag niet meer dan € 500 kosten. Het totale testoordeel moet minstens 7,0 zijn.
Geef aan welk apparaat uit het vergelijkend warenonderzoek voor hem de beste keus is.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar dient de WarenWet voor?
A
Om het personeel te beschermen.
B
Om bedrijven te beschermen tegen invloeden van buitenaf.
C
Om hulpmiddelen te keuren voor veilig gebruik.
D
Heeft te maken met het keuren van de voeding.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De warenwet is
A
De wet die voedsel controleert
B
De wet die de waarde controleert van een product
C
De wet waarin staat dat een product niet schadelijk mag zijn voor je gezondheid
D
De wet waarin staat dat een product voor eerlijke waarde verkocht moet worden

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.4 Kom je uit met je geld?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je wat voor soorten inkomens er zijn. Aan het einde van de les kun je een begroting van je inkomsten en uitgaven opstellen. Aan het einde van de les kun je bedragen omrekenen van een week naar een maand en omgekeerd. Aan het einde van de les weet je welke drie groepen uitgaven er zijn. Aan het einde van de les kun je berekenen hoeveel geld je per maand moet reserveren.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over financieel beheer en begroting?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Soorten inkomens
Verdiensten uit werk of andere bronnen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het opstellen van een begroting
Een overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omrekenen van bedragen
Het omzetten van bedragen van de ene tijdseenheid naar de andere.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reken de volgende uitgaven om:

€ 45 per week = € … per maand
€ 250 per maand = € … per week

Slide 16 - Open vraag

- € 45 x 52 = € 2.340 : 12 = € 195 per maand
- € 250 x 12 = € 3.000 : 52 = € 57,69 per week
Geldbedragen van week naar maand en andersom uitrekenen.
Ik verdien nu €120,- per maand.
Hoeveel is dit per week?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

€ 23 per week = € .... per maand? Rond af op twee decimalen.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Groepen uitgaven
Verschillende zaken waar je geld aan uitgeeft.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reserveren van geld
Het apart zetten van geld voor toekomstige uitgaven

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelt men met het geld 'reserveren'?
A
Elke keer geld opzij zetten om later voor een groter geldbedrag iets te kunnen kopen.
B
Meteen iets kopen, omdat je het hebt gereserveerd in de winkel.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pim moet €6000 reserveren in twee jaar. Hoeveel moet hij per maand reserveren?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Inkomens: de verdiensten die je ontvangt uit werk of andere bronnen
Begroting: een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven
Omrekenen: het omzetten van bedragen van de ene tijdseenheid naar de andere
Uitgaven: het geld dat je uitgeeft aan verschillende zaken
Reserveren: het apart zetten van geld voor toekomstige uitgaven

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vaste lasten


dagelijkse uitgaven


incidentele uitgaven

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:00
vaste lasten


dagelijkse uitgaven


incidentele uitgaven

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Incidentele uitgaven
Huishoudelijke uitgaven
Vaste lasten

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

vaste lasten zijn:
A
uitgaven van een huishouden en de kosten die regelmatig terug keren
B
gewone uitgaven voor boodschappen die je betaald van huishoudgeld
C
uitgaven die je niet zo vaak doet of waar je voor moet sparen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Incidentele uitgaven
Vaste lasten
Dagelijkse uitgaven

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

incidentele uitgaven
vaste lasten

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

dagelijkse uitgaven

Vaste lasten
Incidentele uitgaven

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Combineer de soorten inkomens met het voorbeeld
Uitkering
Winst
Loon
Ontvang je als je werkt voor een baas
Inkomen uit een eigen bedrijf
Inkomen als je werkloos bent

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 35 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 36 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 37 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.