HAVO1 - Rekenen in alledaagse situaties - les 1
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Hoeveel kano's hebben we nodig?
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
2,88883 kunnen we ook schrijven als...
A
2,888
B
2,888...
C
2,889...
D
2,83
Slide 7 - Quizvraag
4,58679 kunnen we ook schrijven als...
A
4,58...
B
4,587...
C
4,587
D
4,6...
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Schrijf 19 miljard in cijfers.
A
190.000.000
B
1.900.000.000
C
19.000.000.000
D
190.000.000.000
Slide 10 - Quizvraag
Schrijf 2,65 miljoen in cijfers.
A
26.500
B
265.000
C
2.650.000
D
2.000.000,65
Slide 11 - Quizvraag
Uit het hoofd: 9 X 3 miljard
A
2.700.000.000
B
27.000.000.000
C
3.600.000.000
D
36.000.000.000
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Aron heeft 350 snoepjes. Hij wil snoepzakjes verkopen. In elk zakje doet hij 30 snoepjes. Hoeveel zakjes kan hij maken?
A
11
B
11,666...
C
11,67
D
12
Slide 14 - Quizvraag
Een jurk, een broek en een zonnebril kosten samen 40 euro. Hoeveel kost 1 artikel gemiddeld?
A
13
B
13,33...
C
13,4
D
14
Slide 15 - Quizvraag
Esther heeft 23 duizend euro. Ze wil daarvan paarden kopen. 1 paard kost gemiddeld 3,4 duizend euro. Hoeveel paarden kan ze kopen?
A
5
B
6
C
6,76...
D
7
Slide 16 - Quizvraag
Lucas is de bedenker van Minecraft. Hij heeft de game ontwikkeld voor 17 miljoen euro. Hij wil de game verkopen voor 1,7 miljard euro. Hoeveel winst heeft Lucas?
A
1,683 miljoen
B
168,3 miljoen
C
1,683 miljard
D
Hij maakt verlies.
Slide 17 - Quizvraag
Delen maakt je rijk! Dus heeft Ralf besloten zijn 2,3 miljoen euro te verdelen onder zijn 119 vrienden. Hoeveel krijgt elke vriend? Rond af op duizendtallen.
A
19327,73 euro
B
19.000 euro
C
193277,31 euro
D
193.000 euro
