Jantje en Pietje drinken op een zonnige dag een lekker glaasje cola op het terras. Jantje heeft erge dorst en drinkt vijf glazen cola achter elkaar op. Pietje drinkt in dezelfde tijd slecht één glas. Plotseling valt Pietje dood neer: alle cola blijkt vergiftigd te zijn, maar Jantje heeft het wél overleefd. Hoe kan het dat Pietje (1 glas cola) vergiftigd is en Jantje (5 glazen cola) niet?
Wie --> wer
Wat --> was
Waar --> wo
Waarom --> warum
Wanneer --> wann
Hoe --> wie