Klas 2KT3 Lesweek 13 - Les 3

Kapitel  drei
Iedereen zit op de eigen plaats!

Achtung!
Handys in der Safe, bitte!
Auf deinem Tisch liegen:
dein Buch, dein Heft, dein Etui (goede schrijfpen)




1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Kapitel  drei
Iedereen zit op de eigen plaats!

Achtung!
Handys in der Safe, bitte!
Auf deinem Tisch liegen:
dein Buch, dein Heft, dein Etui (goede schrijfpen)




Slide 1 - Tekstslide

Hausaufgaben
KT Buch
TL Buch
Lernen: Lernliste N-D (bis "die Hausaufgaben"

Machen:
Seite 72 -> Aufgabe 3 + 4 
Lernen: Lernliste N-D (bis "die Hausaufgaben"

Machen:
Seite 72 -> Aufgabe 3 + 4 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Afspraken 2KT3

- stil zijn als dat nodig is (tijdens de uitleg of zelfstandig werken).
- respect hebben voor elkaar (niet uitschelden of pesten – aardig zijn tegen elkaar).
- dat het gezellig is.








Regels
- Gedraag je fatsoenlijk.
-  Rustig binnenkomen, spullen pakken.
- Liedje afgelopen en ik sta voor het bord dan is het stil en beginnen we.
- Ik geef aan wanneer je je spullen mag inpakken + stoel aanschuiven

Slide 6 - Tekstslide

Tips

- Meer tijd om huiswerk te maken tijdens de les / zelfstandig werken.

- Minder kinderachtig doen.

- Online oefenen voor toets.
Tops

- Goede uitleg 

- Goede lesvoorbereiding

- Gezellig, rustig en fijn

Slide 7 - Tekstslide

Lernziele
Was lernt ihr diese Stunde?
- Du lernst neue deutsche Wörter zum Thema “Schule”
- Du lernst die Uhrzeiten (kloktijden) auf Deutsch

Slide 8 - Tekstslide

Was macht ihr heute?
- Wortschatz
- Wie spät ist es?
- Die Stunde beenden

Slide 9 - Tekstslide

Wortschatz
- Ӧffne dein Buch auf Seite 100.
- Wir lesen zusammen die Lernliste N-D (bis Mathe).

Ik zeg eerst het Nederlandse en het Duitse woord.
Jullie zeggen het hardop na.
Es gibt Tipps für den Test.


Slide 10 - Tekstslide

Hausaufgaben
KT Buch
TL Buch
Lernen: Lernliste N-D (bis "die Hausaufgaben"

Machen:
Seite 73 -> Aufgabe 5 + 6  
Lernen: Lernliste N-D (bis "die Hausaufgaben"

Machen:
Seite 72 -> Aufgabe 7 + 8 

Slide 11 - Tekstslide

die Uhrzeiten
de kloktijden

Slide 12 - Tekstslide

ein Tipp! 

De Duitse kloktijden staan in dezelfde volgorde als in het Nederlands. 
Vertaal dus woord voor woord. 
Voorbeeld: vijf over vier = fünf nach vier

Slide 13 - Tekstslide

Wichtige Wörter:


ein Uhr = een uur (es ist ein Uhr)
eine Stunde = een lesuur
 eine Viertelstunde = een kwartier
eine halbe Stunde = een half uur
ein Viertel = een kwart
halb = half
vor = voor
nach = over



Slide 14 - Tekstslide

die Uhrzeiten

Het is drie uur

Het is kwart over drie

Het is half vier

Het is kwart voor vier
Es ist drei Uhr

Es ist Viertel nach drei

Es ist halb vier

Es ist Viertel vor vier.

Slide 15 - Tekstslide

die Uhrzeiten

Het is drie uur

Het is vijf over drie

Het is tien voor half vier


Het is vijf over half vier

Het is tien voor vier
Es ist drei Uhr

Es ist funf nach drei

Es ist zehn vor halb vier
Es ist zwanzig nach drei

Es ist funf nach halb vier

Es ist zehn vor vier

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Op de volgende slides ga je oefenen.
Auf Deutsch natürlich! :0)

Slide 19 - Tekstslide

Achtung!
- Log in bij Lesson Up.
- Je gebruikt je eigen voor- en achternaam
- Du hast 2 Minuten
- Nur Lesson Up ist offen.
Log in bij:
Lessonup.app
timer
2:00

Slide 20 - Tekstslide

Vraag: Wie spät ist es? (Hoe laat is 't?)

Antwoord: Es ist....
    (Het is.....)



Kijk op de klok links en zeg in het Duits hoe laat het is:


 Es ist...  sieben Uhr.


Slide 21 - Tekstslide

Wie spät ist es?

A
Es ist zehn Uhr.
B
Es ist halb sechs.
C
Es ist Viertel vor sieben.

Slide 22 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist fünf nach zwei.
B
Es ist fünf Uhr.
C
Es ist Viertel vor zwei.

Slide 23 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr .
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist halb eins.

Slide 24 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist sieben Uhr.
B
Es ist halb sechs.
C
Es ist Viertel nach zehn.

Slide 25 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist elf Uhr.
B
Es ist Viertel nach zwei
C
Es ist Viertel vor sechs.

Slide 26 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr.
B
Es ist halb fünf .
C
Es ist Viertel vor neun.

Slide 27 - Quizvraag

Wie spät ist es?
A
Es ist zehn vor halb drei
B
Es ist zehn nach halb drei.
C
Es ist drei Uhr vierzig.

Slide 28 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist drei Uhr.
B
Es ist zehn Uhr.
C
Es ist Viertel nach zwölf .

Slide 29 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist zehn Uhr fünfunddreißig.
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist fünf nach halb zehn.

Slide 30 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist Viertel vor vier.
B
Es ist Viertel nach vier.
C
Es ist halb zehn.

Slide 31 - Quizvraag

Wie spät ist es?
A
Es ist fünf nach zwei.
B
Es ist fünf vor zwei.
C
Es ist zwei Uhr fünfundfünfzig.

Slide 32 - Quizvraag

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
Het is half zes.
Es ist........

Slide 33 - Open vraag

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
Het is kwart over negen.
Es ist.........

Slide 34 - Open vraag

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
Het is kwart voor vier.
Es ist..............

Slide 35 - Open vraag

*Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
Het is vijf voor elf.
Es ist............

Slide 36 - Open vraag

Lernziele
Was lernt ihr diese Stunde?
- Du lernst neue deutsche Wörter zum Thema “Schule”
- Du lernst die Uhrzeiten (kloktijden) auf Deutsch

Slide 37 - Tekstslide

Lesen / Ab in die Schule
Seite 77 -> Aufgabe 
Denkt an -> Lesestrategie (waar gaat het eigenlijk over?)
Selbständig -> Lesen und Fragen beantworten
Wichtige Wörter?
Fertig? 
Nachher -> kreuz und quer befragen

timer
3:00
TL / 14
HA / 13

Slide 38 - Tekstslide

Achtung!
- Log in bij Lesson Up.
- Je gebruikt je eigen voor- en achternaam
- Du hast 2 Minuten
- Nur Lesson Up ist offen.
Log in bij:
Lessonup.app
timer
2:00

Slide 39 - Tekstslide

Zum Schluss
Vertel aan je buurmens wat je goed hebt gedaan qua leren voor deze toets en wat je de volgende keer anders gaat / moet doen.



Slide 40 - Tekstslide