Quiz 5VWO - KSH
1 / 25
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Welk interval zie je op het bord?
A
grote terts
B
reine kwart
C
grote sext
D
reine kwint
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Het interval is:
A
Rein
B
Klein
C
Groot
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Het interval is:
A
Rein
B
Groot
C
Geen van beide
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Welk interval zie je op het bord?
A
Verminderde kwint
B
Verminderde kwart
C
Overmatige kwint
D
Overmatige kwart
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Zing het liedje en focus op het dikgedrukte interval.
Welk gele kaartje hoort bij welk rode kaartje?
Welk gele kaartje hoort bij welk rode kaartje?
Altijd is Kort Jakje ziek
Berend botje, ging uit varen
Va-der Jacob
Zie ginds komt de stoomboot
Grote sext
Grote secunde
Reine kwint
Reine kwart
Slide 13 - Sleepvraag
Slide 14 - Tekstslide
leidtoon
b
leidtoon fis
leidtoon cis
leidtoon gis
leidtoon dis
geen
kruizen
laatste
kruis is
gis
laatste
kruis is
dis
laatste
kruis is
fis
laatste
kruis is
cis
Slide 15 - Sleepvraag
Stelling A. In een mineurladder zit een kleine terts
Stelling B: In een mineurladder zit een leidtoon
A
Stelling A is waar
B
Stelling B is waar
C
A en B zijn beide
waar
D
A en B zijn beide
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
In welke toonsoort staat maat 4?
de g = grondtoon
A
G-mineur
B
Bes-groot
Slide 18 - Quizvraag
Met welke muzikale term(en) kun je de cellopartij (onderste) aangeven?
A
Bourdon
B
Orgelpunt
C
beide
D
geen van beide
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Video
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
fis
grote secunde
op e =
reine kwint
op g =
groot septiem
op e =
grote terts
op c =
overmatige kwint
op d =
kleine sext
op a =
reine kwart
op f =
grote sext
op bes =
d
dis
e
ais
f
bes
g
Slide 23 - Sleepvraag
A
Dit stuk staat in E-groot
B
Dit stuk staat in C-groot
C
Dit stuk staat in A-mineur
