In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Wat zijn hormonen?
A
Stoffen die de werking van organen regelen
B
Klieren die vloeistoffen uitscheiden
C
Stoffen die je beschermen tegen ziektes
Slide 1 - Quizvraag
Schildklier
Aangestuurd door de hypothalamus
Hormoon TRH wordt afgegeven
Hypofyse gaat TSH afgeven
T3 en T4 (thyroxine)
Slide 2 - Tekstslide
Welk orgaan kan het voorloperhormoon thyroxine (T4) omzetten naar het werkzame hormoon T3?
A
Hypothalamus
B
Hypofyse
C
Schildklier
D
Lever
Slide 3 - Quizvraag
Waarvoor dient thyroxine?
A
Vertering stimuleren
B
Remmen van de aanmaak van bepaalde hormonen uit de schildklier
C
Stimuleren van verbrandingsprocessen
D
Bloeddruk laten stijgen
Slide 4 - Quizvraag
Thyroxine
Verbranding in cellen (energie)
Levercellen zorgen dat T4 in actieve T3 wordt omgezet
T3 moleculen zorgen voor aanmaak van eiwitten
Glucose en vetverbranding in mitochondriën
Temperatuur stijgt
Slide 5 - Tekstslide
Het hormoon TSH van de hypofyse stimuleert de schildklier tot afgifte van thyroxine. Dit remt de productie van TRH door de hypothalamus, waardoor de hypofyse ook geremd wordt. Is hier sprake van positieve of negatieve terugkoppeling?
A
Positieve terugkoppeling
B
Negatieve terugkoppeling
Slide 6 - Quizvraag
Thyroxine
Genoeg thyroxine = remming hypofyse en hypothalamus
Negatieve terugkoppeling
Remming van hormonen
Slide 7 - Tekstslide
Teken mee!
Slide 8 - Tekstslide
Osmotische waarde en bloeddruk
Hoge osmotische waarde
Osmoreceptoren in de hypothalamus
Dorstcentrum
Productie van ADH
Slide 9 - Tekstslide
Het antidiuretisch hormoon (ADH)
A
bevordert de filtratie van het bloed
B
zorgt voor meer urineproductie
C
bevordert de resorptie van water in de nieren
D
zorgt voor samen trekken van de blaas
Slide 10 - Quizvraag
Hoe werkt ADH?
ADH bindt aan receptoren en stimuleert water resorptie
Concentratie van de stoffen wordt verdund
Osmotische waarde wordt lager
Slide 11 - Tekstslide
Hoe werkt ADH?
Hoge osmotische waarde, dan wordt er ADH afgegeven, want het lichaam moet vocht vast houden
Lage osmotische waarde, dan wordt er weinig tot geen ADH afgegeven, want het lichaam moet vocht kwijt raken
Negatieve terugkoppeling
Slide 12 - Tekstslide
Bloeddruk
Baroreceptoren
Renine
Aldosteron zorgt dat er meer water en meer Na+ wordt geresorbeerd
Slide 13 - Tekstslide
Hoe heet de hormonen waardoor je meer en minder gaat eten?
Slide 14 - Open vraag
Eetgedrag
Gherline is een releasing hormoon
De verzadigingsgevoel wordt gemeten Door het verzadigingcentrum in de hypothalamus en remt dus het eetcentrum
Leptine
Slide 15 - Tekstslide
Zuurstofgehalte
Zuurstof wordt in het bloed verbonden aan rode bloedcellen